zaaknummers: BRE 13/5906, BRE 13/5907, BRE 13/5908, BRE 13/7109, BRE 13/7110, BRE 13/7113, BRE 13/7114, BRE 13/7117, BRE 13/7118, BRE 13/7119, BRE 13/7120, BRE 13/7127, BRE 13/7129, BRE 13/7130, BRE 13/7131, BRE 13/7137, BRE 14/105, BRE 14/109 en BRE 14/110
2.de besloten vennootschap [naam bedrijf2] B.V., te [vestigingsplaats], eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde1],
de minister van Veiligheid en Justitie (Centrale Verwerking Openbaar Ministerie; CVOM), verweerder.
Procesverloop in de zaken BRE 13/5906, BRE 13/5907, BRE 13/5908, BRE 14/105 en BRE 14/109
Bij beschikkingen met CJIB-nummers [CJIB-nummer1], [CJIB-nummer2], [CJIB-nummer3],
[CJIB-nummer4] en [CJIB-nummer5] (boetebeschikkingen) zijn aan eiseressen verkeersboetes opgelegd.
De gemachtigde van eiseressen heeft tegen deze boetebeschikkingen op 3 mei 2013, 24 april 2013, 6 mei 2013 en 13 augustus 2013 administratief beroep ingesteld. In deze brieven is telkens, onder verwijzing naar de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), ook gevraagd om openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot de boetebeschikkingen, waaronder het brondocument, de akte van beëdiging, de akte van aanstelling en het zaakoverzicht (Wob-verzoeken).
Bij besluiten van 30 mei 2013, kenmerk[kenmerk1], 21 mei 2013, kenmerk [kenmerk2], 21 mei 2013, kenmerk [kenmerk3], 2 juli 2013, kenmerk [kenmerk4] en 22 augustus 2013, kenmerk [kenmerk5] (primaire besluiten) heeft de CVOM op de Wob-verzoeken beslist en telkens het zaakoverzicht verstrekt. Daarnaast is ook aangegeven dat in de Wob-verzoeken wordt gevraagd om documenten die niet in het bezit zijn van de CVOM. De Wob-verzoeken zijn daarom doorgestuurd naar de diverse opsporingsinstanties: de KLPD, de politie Midden-en West-Brabant, de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond en het Verkeershandhavingsteam.
Eiseressen hebben afzonderlijk bezwaar gemaakt tegen de aan hen gerichte primaire besluiten.
Bij brieven van 23 augustus 2013, 15 augustus 2013, 26 september 2013, 15 november 2013 en 16 november 2013 hebben eiseressen de CVOM meegedeeld dat de termijn om te beslissen op de bezwaarschriften inmiddels is verstreken. Zij hebben de CVOM vervolgens verzocht om binnen twee weken een beslissing te nemen.
Op 30 oktober 2013 en 8 januari 2014 hebben eiseressen beroep ingesteld tegen het niet (tijdig) nemen van een beslissing op de bezwaren van eiseressen.
Bij besluiten van 7 november 2013, 29 oktober 2013, 3 januari 2014 en 10 januari 2014 (bestreden besluiten) heeft de CVOM alsnog beslist op de bezwaren van eiseressen en de bezwaren kennelijk ongegrond verklaard.
Gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden de beroepen tegen het niet tijdig nemen van besluiten op de bezwaren van eiseressen geacht mede te zijn gericht tegen voornoemde bestreden besluiten.
Op 14 december 2013, 10 december 2013, 10 februari 2014 en 14 februari 2014 hebben eiseressen in alle zaken, behalve in de zaak BRE 14/105, bij de CVOM bezwaar gemaakt tegen het in de bestreden besluiten niet toekennen van dwangsommen wegens het niet tijdig beslissen. Gelet op artikel 4:19, eerste lid, van de Awb worden deze bezwaarschriften meegenomen bij de beoordeling van de beroepen.
Procesverloop in de zaken BRE 13/7109, BRE 13/7110, BRE 13/7113, BRE 13/7114, BRE 13/7117, BRE 13/7118, BRE 13/7119, BRE 13/7120, BRE 13/7127, BRE 13/7129, BRE 13/7130, BRE 13/7131 en BRE 13/7137
Bij beschikkingen met CJIB-nummers [CJIB-nummer6], [CJIB-nummer7],[CJIB-nummer8], [CJIB-nummer9], [CJIB-nummer10], [CJIB-nummer11], [CJIB-nummer12], [CJIB-nummer13], [CJIB-nummer14], [CJIB-nummer15], [CJIB-nummer16], [CJIB-nummer17] en [CJIB-nummer18] (boetebeschikkingen) zijn aan eiseressen verkeersboetes opgelegd.
De gemachtigde van eiseressen heeft tegen deze boetebeschikkingen op 19 april 2013, 10 april 2013, 15 mei 2013, 8 mei 2013, 11 april 2013, 14 mei 2013, 26 april 2013,
17 mei 2013, 31 mei 2013 en 4 juni 2013 administratief beroep ingesteld. In deze brieven is telkens, onder verwijzing naar de Wob, ook gevraagd om openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot de boetebeschikkingen, waaronder het brondocument, de akte van beëdiging, de akte van aanstelling en het zaakoverzicht
(Wob-verzoeken).
Bij besluiten van 15 mei 2013, kenmerk[kenmerk6], 15 mei 2013, kenmerk [kenmerk7], 10 juni 2013, kenmerk [kenmerk8], 3 juni 2013, kenmerk [kenmerk9], 14 mei 2013, kenmerk [kenmerk10], 5 juni 2013, kenmerk [kenmerk11], 28 mei 2013, kenmerk [kenmerk12], 28 mei 2013, kenmerk [kenmerk13], 18 juni 2013, kenmerk [kenmerk14], 6 juni 2013, kenmerk [kenmerk15], 5 juni 2013, kenmerk [kenmerk16], 12 juni 2013, kenmerk [kenmerk17] en 3 juli 2013, kenmerk [kenmerk18] (primaire besluiten) heeft de CVOM op de Wob-verzoeken beslist en telkens het zaakoverzicht verstrekt. Daarnaast is ook aangegeven dat in de Wob-verzoeken wordt gevraagd om documenten die niet in het bezit zijn van de CVOM. De Wob-verzoeken zijn daarom doorgestuurd naar de diverse opsporingsinstanties: het KLPD, de politie Midden-en West-Brabant, de politie Amsterdam-Amstelland, de politie Gelderland-Zuid, de politie Brabant Zuid-Oost en de politie Zeeland.
Eiseressen hebben afzonderlijk bezwaar gemaakt tegen de aan hen gerichte primaire besluiten.
Bij brieven van 15 augustus 2013, 3 september 2013, 29 augustus 2013, 20 augustus 2013, 28 augustus 2013, 11 september 2013, 30 augustus 2013 en 5 juli 2013 hebben eiseressen in alle zaken, behalve in de zaken BRE 13/7131 en BRE 13/7137, de CVOM meegedeeld dat de termijn om te beslissen op de bezwaarschriften inmiddels is verstreken. Zij hebben de CVOM vervolgens verzocht om binnen twee weken een beslissing te nemen.
Bij besluiten van 24 oktober 2013, 25 oktober 2013, 4 november 2013, 5 november 2013, 31 oktober 2013, 15 november 2013, 19 november 2013 en 25 november 2013 (bestreden besluiten) heeft de CVOM beslist op de bezwaren van eiseressen en de bezwaren kennelijk ongegrond verklaard.
Op 5 december 2013, 6 december 2013, 20 december 2013, 14 december 2013, 27 december 2013 en 31 december 2013 hebben eiseressen in alle zaken, behalve in de zaak BRE 13/7137, bij de CVOM bezwaar gemaakt tegen het in de bestreden besluiten niet toekennen van dwangsommen wegens het niet tijdig beslissen. Gelet op artikel 4:19, eerste lid, van de Awb worden deze bezwaarschriften – voor zover beschikkingen tot vaststelling van de hoogte van de dwangsom waren genomen – meegenomen bij de beoordeling van de beroepen.