2.4.Ten behoeve van de financiering hebben belanghebbende als schuldenaar en [A BV] als schuldeiser op 27 mei 2011, voor zover hier van belang, het volgende schriftelijk vastgelegd:
“(…)
In aanmerking nemende dat:
-
schuldeiser aan schuldenaar een geldlening heeft verstrekt voor in hoofdsom een bedrag ter grootte van € 2.457.748, welk bedrag schuldenaar verklaart inmiddels van schuldeiser ontvangen te hebben en aan schuldeiser verschuldigd te zijn, zulks te vermeerderen met renten en kosten;
-
schuldeiser en schuldenaar de voorwaarden waaronder de lening is verstrekt bij deze overeenkomst wensen vast te leggen.
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
De aflossing op de hoofdsom van de geldlening bedraagt in het eerste jaar € 47.748 (…). Daarna bedraagt de aflossing op de hoofdsom van de geldlening € 50.000 (…) per jaar. Vervroegde aflossing, ook in gedeelten, is te allen tijde boetevrij geoorloofd.
(…)
1.Over de hoofdsom zal door de schuldenaar op jaarbasis een rente verschuldigd zijn ter hoogte van 5% (…).
(…)
Schuldenaar verklaart zich jegens schuldeiser te verbinden, welke verbintenissen schuldeiser aanneemt, om zolang schuldeiser uit hoofde van deze overeenkomst van geldlening nog enige vordering op schuldenaar heeft:
de thans aan schuldenaar toebehorende onroerende zaak en ondergrond gelegen aan [adres], te [plaats X] (…) zonder schriftelijke toestemming van schuldeiser geheel noch ten dele te zullen verkopen, te ruilen of op andere wijze te vervreemden, dan wel met hypotheek of andere zakelijke rechten te bezwaren;
op eerst vordering van schuldeiser, onder de gebruikelijke voorwaarden, ten behoeve van schuldeiser hypotheek te verlenen op de in sub a. genoemde onroerende zaak, zulks tot zekerheid voor de voldoening van al hetgeen schuldeiser van schuldenaar te vorderen heeft uit hoofde van deze overeenkomst van geldlening, zulks tot een alsdan door schuldeiser te bepalen bedrag.
(…)
Onverminderd het vorenstaande is de geldlening te allen tijde direct opeisbaar drie maanden na een tevoren gedane schriftelijke opzegging door schuldeiser.
(…)”