In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen met betrekking tot de belasting zware motorrijtuigen (BZM). De belanghebbende had tot 1 juli 2013 de BZM op jaaraangifte betaald, maar ontving negen naheffingsaanslagen nadat hij was vergeten het Eurovignet te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de huidige regelgeving rondom de verplichte aangifte een onnodige administratieve last voor ondernemers met zich meebrengt, en dat de opgelegde boetes te hoog waren. De rechtbank heeft de boetes verminderd tot € 111,11 per boetebeschikking, resulterend in een totaalbedrag van € 1.000 voor de negen boetes. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond voor zover het de boetes betreft en vernietigde de uitspraken op bezwaar betreffende de boetes. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende verantwoordelijk was voor het verzuim om het Eurovignet tijdig te verlengen, maar dat de omstandigheden van het geval aanleiding gaven tot een verdere vermindering van de boetes. De rechtbank veroordeelde de inspecteur ook in de proceskosten van de belanghebbende en gelastte de terugbetaling van het griffierecht.