Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de boete tot € 350;
2.Gronden
het niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn betalen van belasting, welke op aangifte moet worden afgedragen een verzuim ter zake waarvan de inspecteur de inhoudingsplichtige een bestuurlijke boete van hoogstens € 4920 kan opleggen.
,het initiatief heeft genomen om uitstel van betaling te verzoeken. Kort na het verstrijken van de betalingstermijn en de afwijzing van haar verzoek om uitstel van betaling heeft belanghebbende alsnog de belasting overeenkomstig de aangifte betaald. Verder staat tussen partijen vast dat de door belanghebbende gedane betalingen altijd tijdig zijn geweest in zowel de tijdvakken voor als na juni 2012. Uit het verzoek tot uitstel van betaling blijkt ook de welwillendheid van betaling. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank een boete van € 350 passend en geboden.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;