ECLI:NL:HR:2010:BN0631
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verzuimboete en kostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 juni 2009, nr. BK-08/00298, betreffende een verzoek om proceskostenvergoeding. De Hoge Raad heeft op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. Belanghebbende had voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd gekregen, alsmede een verzuimboete. Na bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag verminderd en de boetebeschikking vernietigd, maar het verzoek om vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar werd afgewezen. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep tegen deze uitspraak ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt de zaak en stelt vast dat belanghebbendes aangiftebiljet niet binnen de gestelde termijn was ingediend, wat leidde tot de verzuimboete. Het Hof had de aanspraak op kostenvergoeding ontzegd, en belanghebbende betoogde dat een geslaagd beroep op afwezigheid van alle schuld zou moeten leiden tot een onrechtmatige boete. De Hoge Raad oordeelt echter dat er geen aanwijzingen zijn dat de Inspecteur op de hoogte was van feiten die een beroep op afwezigheid van alle schuld rechtvaardigden. De Hoge Raad concludeert dat de Inspecteur niet verplicht was om zich voorafgaand aan het opleggen van de boete te vergewissen van dergelijke feiten.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 9 juli 2010.