Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2008 en 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende, die bestuurder is van twee stichtingen, niet de vereiste aangiften heeft gedaan. De inspecteur had de aanslagen opgelegd op basis van een boekenonderzoek, waarbij werd geconcludeerd dat de inkomsten van de stichtingen feitelijk toekomen aan de belanghebbende. De rechtbank heeft de aanslagen voor het jaar 2008 vernietigd en de boetes verminderd, maar het beroep voor het overige ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in redelijkheid de aanslagen had kunnen vaststellen, ondanks dat de belanghebbende geen openheid van zaken had gegeven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de inspecteur de vergrijpboetes terecht had opgelegd, maar deze gelet op de omstandigheden heeft verlaagd. De rechtbank heeft het bezwaar tegen de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2009 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet inkomstenbelasting 2001.