Uitspraak
2.Feiten
- Volgens artikel 23 van de Regeling veiling benzinestations langs rijkswegen diende belanghebbende binnen drie werkdagen na de dag van de veiling een waarborgsom van 15% van het bod van € 180.000 te hebben gestort, te weten een bedrag van € 27.000.
- Het totale bedrag van € 180.000 moest binnen veertien dagen na de veiling zijn betaald. Na ontvangst van dit bedrag zou aan belanghebbende een huurovereenkomst worden toegezonden.
- Belanghebbende diende overeenkomstig artikel 8 van de Wet tot veiling van bepaalde verkooppunten van motorbrandstoffen (hierna: de Veilingwet) de restwaarde van gebouwen, werken en beplantingen van € 460.300 aan de bestaande wederpartij van de Staat, te weten [BV 3]te vergoeden.
- Op grond van artikel 11 van de Veilingwet moest belanghebbende aan de bestaande exploitant een nieuwe exploitatieovereenkomst aanbieden.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
1. De boekwinst 2006 wordt geheel toegerekend aan het winstdeel van firmant
2. Indien uit de in te stellen bezwaar- en of beroepsprocedure naar voren mocht komen dat de bron winst het uitgangspunt vormt voor de belastbaarheid als inkomen uit werk en woning dan zal er van de zijde van de belastingdienst alsnog een winstverdeling worden toegepast zoals deze bij de primaire aanslagregeling van de aangifte inkomstenbelasting 2006 is aangehouden ten aanzien van de normale winst ook al zou de termijn waarbinnen verminderingen kunnen worden verleend op dat moment zijn verstreken.
3. In dat geval zal van de zijde van[belanghebbende], mevrouw [echtgenote] en hun (fiscale) adviseurs geen beroep worden gedaan op verstrijken van de termijn van navordering 2006 ten aanzien van het dan alsnog te belasten winstdeel van Mw. [echtgenote].”
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: