Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 688 € 344 € 241 € - € - € -
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
(i) het verkrijgen van de inlichtingen die nodig zijn voor het bepalen van de verschuldigde belasting, en tevens
(ii) het met redelijke voortvarendheid voorbereiden en vaststellen van een navorderingsaanslag aan de hand van de gegevens die de inspecteur ter beschikking staan.
- voor de gevallen waarin de identificatie niet via automatische identificatieslagen gelukt was, getracht is om de belastingplichtigen zoveel mogelijk op handmatige wijze te identificeren en dat de Belastingdienst daar niet veel mankracht voor heeft.
- bij de belastingdienst sprake is van een beperkte capaciteit en dat daarnaast ook andere werkzaamheden buiten het project gedaan moesten worden, zoals het behandelen van aangiften.
- deze zaak tijdelijk geparkeerd is totdat daarvoor capaciteit vrij was gekomen en dat dit ertoe heeft geleid dat de identiteit van belanghebbende pas in 2010 is onderzocht en vast is komen te staan.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.179;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: