Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juli 2013 uitspraak gedaan over de legesheffing voor een omgevingsvergunning. De belanghebbende had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning met een kelder. Na een wijziging van het bouwplan, waarbij de kelder met meer dan een derde werd vergroot, stelde de gemeente dat dit geen 'geringe wijziging' was en dat er leges voor een nieuwe vergunning moesten worden geheven. De rechtbank oordeelde dat de wijziging in de fundering van de woning, die voortvloeide uit de vergroting van de kelder, niet als gering kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, omdat hij niet had aangetoond dat er een toezegging was gedaan over een beperkte legesheffing. De rechtbank concludeerde dat de leges correct waren geheven op basis van de nieuwe vergunningaanvraag, en dat de belanghebbende niet kon terugvallen op het vertrouwensbeginsel. De uitspraak benadrukt het belang van de aard van de wijziging in het bouwplan bij de beoordeling van legesheffing.