ECLI:NL:RBZLY:2011:BT8502

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
4 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.660061-11
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs van openlijk geweld

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 4 augustus 2011, stond de verdachte terecht voor openlijk geweld gepleegd op 12 maart 2011 in de gemeente [gemeente]. De rechtbank heeft zich allereerst gebogen over de vraag of het geweld openlijk was, wat betekent dat het voor het publiek waarneembaar moest zijn. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte niet openlijk waren, aangezien de gebeurtenissen zich afspeelden in een woning waarvan de ramen geblindeerd waren met lakens. Dit maakte het onmogelijk voor omstanders om het geweld waar te nemen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld, en sprak hem vrij van de tenlastelegging.

Tijdens de zitting op 21 juli 2011 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. Roodveldt. De officier van justitie, mr. W.S. Ludwig, had gevorderd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verklaringen van getuigen en slachtoffers niet consistent waren en dat er geen bewijs was dat de verdachte openlijk geweld had gepleegd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verklaringen van de slachtoffers niet overeenkwamen en dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de gewelddadige handelingen die in de tenlastelegging werden genoemd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij openlijk geweld had gepleegd, en heeft hij de verdachte vrijgesproken. De rechtbank heeft ook geen uitspraak gedaan over het beslag van een in beslag genomen mes, omdat dit onder de medeverdachte viel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.660061-11 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 augustus 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 21 juli 2011 te Lelystad, waarbij verdachte, bijgestaan door mr. B. Roodveldt, advocaat te Alkmaar, is verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.S. Ludwig en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 maart 2011 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres] en/of in/voor de woning gelegen aan de [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het meerdere malen, in ieder geval éénmaal (met kracht)
- vastpakken en/of slaan/stompen en/of duwen van / trekken aan en/of worstelen met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- slaan met en/of gooien van een fles op/tegen het (voor)hoofd van die [slachtoffer 3] en/of
- onder water (trachten te) duwen van die [slachtoffer 2].
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
4.1 Inleiding
Op 12 maart 2011 krijgen verbalisanten de melding te gaan naar de [adres] te [gemeente], omdat aldaar door meerdere personen met elkaar zou worden gevochten. Al aanrijdend hoorden verbalisanten dat bij de vechtpartij een persoon twee maal in zijn buik was gestoken. De mogelijke verdachten waren weggerend. Tevens werd meegedeeld dat er één of meerdere personen in het water zouden liggen. Ter plaatse zagen verbalisanten diverse natte schoenafdrukken op de grond. Verbalisanten hebben dit spoor gevolgd en zagen twee mannen lopen van wie de kleding erg nat was. Inmiddels hadden verbalisanten gehoord dat de verdachte mogelijk gekleed was in een rode trui met een rode pet. Aangezien de beide mannen uit de richting kwamen van de plaats delict, zij beide natte kleding hadden en één van hen een rode trui droeg, zijn de mannen aangehouden. De mannen bleken verdachte en medeverdachte [medeverdachte] te zijn.
Gedurende het strafrechtelijk onderzoek hebben [slachtoffer 2], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] aangifte gedaan en zijn diverse getuigen gehoord.
4.2 Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hij heeft daartoe – zoals vervat in een schriftelijk requisitoir – kort weergegeven het volgende aangevoerd.
Op het moment dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] op het feest verschijnen, wordt de sfeer grimmig. Er ontstaat ruzie en zowel verdachte als de medeverdachte zijn betrokken bij een gevecht. Het slachtoffer [slachtoffer 3] krijgt een glas c.q. fles op zijn achterhoofd op het moment dat enkel verdachte en medeverdachte achter hem staan. De vechtpartij verplaatst zich naar buiten en ook verdachte is hierbij betrokken. De medeverdachte wordt vervolgens van [slachtoffer 1] afgetrokken door [slachtoffer 2] en belandt met hem in het water. Verdachte is ook het water ingesprongen. De medeverdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] onder water te duwen. [slachtoffer 3] heeft gezien dat ook verdachte betrokken was bij het gevecht met [slachtoffer 2] in het water. Hierna hebben verdachte en medeverdachte de plaats delict verlaten.
Van zowel [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] als [slachtoffer 3] zijn letselverklaringen dan wel medische gegevens opgenomen in het dossier.
Het gevecht dat in de woning heeft plaatsgevonden past volgens de officier van justitie binnen de delictsomschrijving van openlijk geweld, omdat de verschillende gevechten binnen en buiten in elkaar overlopen en waarneembaar zijn voor derden via een raam in de woning.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat enkel het vastpakken van [slachtoffer 1] door verdachte wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat verdachte van het overige ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe - zoals vervat in de pleitnota - kort weergegeven het volgende aangevoerd.
De getuigenverklaringen komen niet met elkaar overeen, waardoor moeilijk is vast te stellen wat er is gebeurd en wie wat heeft gedaan. Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij [slachtoffer 1] heeft vastgepakt, zodat voor dat onderdeel van de tenlastelegging een bewezenverklaring zou kunnen volgen indien deze enkele handeling als openlijk geweld zou kunnen worden gekwalificeerd. Voor het overige heeft verdachte verklaard dat hij mensen heeft vastgepakt omdat hij de ruzie probeerde te sussen.
[slachtoffer 2] heeft duidelijk verklaard dat het geweld dat op hem is toegepast door de medeverdachte is gepleegd. De verklaring van [slachtoffer 3] wijkt sterk af van de andere verklaringen en is in een later stadium afgelegd, waardoor hij mogelijk is beïnvloed. [slachtoffer 3] is de enige die heeft verklaard over het geweld dat op hem is toegepast. Verdachte ontkent dit feit. Bovendien heeft [slachtoffer 3] verklaard dat verdachte en medeverdachte achter hem stonden, terwijl [slachtoffer 3] aan de voorkant van zijn hoofd een verwonding heeft opgelopen. Voor dit onderdeel van de tenlastelegging ontbreekt elk bewijs.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij met verdachte in het water geen lichamelijk contact heeft gehad. Verdachte is het water ingegaan toen [slachtoffer 2] al gestoken was en daarna zijn alle partijen snel uit het water geklommen.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
De rechtbank ziet zich allereerst geplaatst voor de vraag of ten aanzien van de ten laste gelegde gedragingen voldaan is aan het bestanddeel ‘openlijk’.
Van openlijkheid is sprake als het geweld voor het publiek of iemand in het publiek waarneembaar is. Het hoeft geen openbare plaats te betreffen, maar kan ook vanachter een venster aan de openbare weg zichtbaar zijn geweest.
Uit de foto’s die zich in het dossier bevinden (pagina’s 239 en 241) blijkt dat de woonkamer zich aan de straatzijde bevindt en dat de ramen van de woonkamer zijn geblindeerd middels lakens, zodat niet gezegd kan worden dat wat zich in de woning afspeelde, openlijk was. De rechtbank wordt in dit oordeel gesterkt doordat getuige [getuige], die tegenover [adres] woont, niets heeft verklaard over geweld dat zich in de woning heeft afgespeeld.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier blijkt dat de in de tenlastelegging onder het eerste en tweede gedachtestreepje genoemde gedragingen, zich in de woning hebben afgespeeld, zodat deze onderdelen van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Met betrekking tot het onder het derde gedachtestreepje ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat ook deze gedraging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij met [bijnaam] (zijnde medeverdachte) in het water is beland en dat de medeverdachte hem onder water drukte en hem heeft neergestoken. Pas hierna is verdachte het water ingekomen om [slachtoffer 2] en de medeverdachte uit elkaar te halen. [slachtoffer 2] heeft niet verklaard dat verdachte hem eerder heeft vastgepakt. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet bewezen worden dat het onder water duwen van [slachtoffer 2] in vereniging heeft plaatsgevonden, omdat verdachte geen voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan dit geweld.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
5 BESLAG
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het in beslag genomen mes wordt onttrokken aan het verkeer.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich onthouden van een standpunt omtrent het beslag.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft geconstateerd dat het mes onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag is genomen, zodat in onderhavige zaak hierover geen uitspraak zal worden gedaan.
6 BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.I. van der Kris, voorzitter, mrs. L.P. de Haas en R.M van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 augustus 2011.
Mr. R.M. van Vuure is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.