ECLI:NL:RBUTR:2012:BX0213
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.G. Vermeulen
- M.M. Lorist
- P.L. Alers
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor vrouwenhandel en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 2 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die is veroordeeld voor vrouwenhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een verplichting moet nakomen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 611.360,-, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dat is behaald uit de vrouwenhandel. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor verschillende feiten van mensenhandel en deelname aan criminele organisaties. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld, die het wederrechtelijk verkregen voordeel had geschat op een bedrag van € 328.490,-. De rechtbank heeft echter de periode waarin het voordeel is genoten vastgesteld op 32 maanden, en na berekening van de gewerkte dagen en de inkomsten per dag, kwam de rechtbank tot de conclusie dat het totale wederrechtelijk verkregen voordeel € 611.360,- bedraagt. De rechtbank heeft de vordering behandeld op meerdere openbare terechtzittingen, waarbij de raadsman van de verdachte en de officier van justitie hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, waaronder de bewering dat de verdachte recht heeft op de helft van de inkomsten van zijn vrouw, verworpen. De rechtbank oordeelde dat het geld uitsluitend aan de veroordeelde ten goede is gekomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.