ECLI:NL:RBUTR:2012:BW2290
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Poging tot zware mishandeling en medeplegen van mensenhandel
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 6 april 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mensenhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 augustus 2011 in zijn woning in Utrecht een gewelddadige confrontatie heeft gehad met aangeefster [slachtoffer 1]. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte haar meerdere keren geslagen, aan haar haren getrokken en haar hoofd tegen de vloer geslagen, wat leidde tot ernstig letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de intentie had om [slachtoffer 1] te doden, maar dat hij wel degelijk opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. Dit leidde tot de bewezenverklaring van poging tot zware mishandeling.
Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte [slachtoffer 1] had geworven en gedwongen om in de prostitutie te werken, waarbij hij gebruik maakte van haar kwetsbare positie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte [slachtoffer 1] had misleid en haar onder druk had gezet om haar verdiensten aan hem af te staan. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van mensenhandel, waarbij hij gebruik maakte van dwang en misbruik van een kwetsbare positie.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en toonde geen spijt, wat de rechtbank als verontrustend beschouwde. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld en uitbuiting in de context van mensenhandel en de noodzaak om slachtoffers te beschermen.