ECLI:NL:RBUTR:2012:BV7109
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- J.R. Krol
- C.A.M. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vervolging wegens eerdere nietigheid van dagvaarding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure waarin de verdachte, als feitelijk leidinggever van een bedrijf, wordt beschuldigd van het valselijk opmaken van documenten tussen 1 augustus 2000 en 31 december 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder voor een vergelijkbaar feit is vervolgd, maar dat de dagvaarding in die eerdere zaak door de rechtbank nietig was verklaard. Dit leidde tot de vraag of de officier van justitie in de huidige procedure ontvankelijk is, gezien het feit dat het hoger beroep tegen de eerdere uitspraak nog niet onherroepelijk was beslist.
Tijdens de zitting op 7 september 2010 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat er nog geen definitieve uitspraak was gedaan over het hoger beroep. De officier van justitie stelde echter dat hij ontvankelijk was, omdat hij in zijn hoger beroep had aangegeven dat dit niet gericht was tegen de nietigverklaring van de dagvaarding in de eerdere zaak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het hoger beroep zich ook richtte tegen de beslissing over de nietigheid van de dagvaarding, en dat deze beslissing nog niet in rechte vaststond.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, waaronder artikel 407, dat bepaalt dat hoger beroep slechts tegen het vonnis in zijn geheel kan worden ingesteld. De rechtbank concludeert dat de officier van justitie niet in zijn vervolging kan worden ontvangen, omdat de eerdere nietigheid van de dagvaarding nog niet definitief was vastgesteld. Dit leidde tot de uitspraak dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging.