ECLI:NL:HR:2008:BC7913
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep na vrijspraak in eerste aanleg
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep na een vrijspraak in eerste aanleg. De verdachte was op 7 februari 2006 door de Rechtbank vrijgesproken van twee tenlastegelegde feiten. De Officier van Justitie heeft op 17 februari 2006 hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis en alle ter terechtzitting genomen beslissingen. In de appelschriftuur van 1 mei 2006 heeft de Officier van Justitie verzocht om vernietiging van de vrijspraak voor feit 2, maar niet voor feit 1. Later, op 26 juni 2006, heeft de Officier van Justitie een aanvullende appelschriftuur ingediend waarin ook feit 1 aan de orde werd gesteld. Het Hof heeft de Officier van Justitie echter niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep ten aanzien van feit 1, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelde dat de appelakte van de Officier van Justitie geen beperking inhoudt van het ingestelde beroep en dat er geen intrekking van het appel heeft plaatsgevonden. Hierdoor was het Hof ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het hoger beroep beperkt moest worden opgevat tot feit 2. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor het OM om duidelijkheid te scheppen over de reikwijdte van het hoger beroep, vooral wanneer er meerdere cumulatieve feiten zijn tenlastegelegd.