Aangever heeft verklaard dat hij op 26 december 2010 rond 00.20 uur op het afgesproken adres [adres] te [woonplaats] kwam en daar verdachte [verdachte] in haar kamer heeft ontmoet. Aangever heeft wat gedronken, heeft een sigaret gerookt en aangever en verdachte [verdachte] hebben wat gepraat. Plotseling ging de deur van de kamer open en kwamen er drie mannen binnen. Volgens aangever was sprake van een negroïde man, een Marokkaanse man en een blanke man.
De negroïde man kwam naar aangever toe en aangever hoorde dat hij zei ‘Wie denk je wel dat je bent dat je mijn vriendin kunt nemen?’ Aangever zag dat de negroïde man driftig werd en met de vlakke hand van zijn rechterhand hard tegen de linkerzijkant van het hoofd van aangever sloeg. Aangever zag vervolgens dat de negroïde man met zijn rechterhand iets uit zijn rechterjaszak pakte en zag dat die man in zijn rechterhand een mes openklapte en vasthield. Aangever zag dat de negroïde man naar hem toeliep. Aangever zat nog steeds op de bank en hoorde dat de Marokkaanse man zei dat hij moest blijven zitten.
De Marokkaanse man was naast aangever gaan staan.
Vervolgens zag aangever dat de negroïde man dichterbij kwam en hem met het mes ter hoogte van zijn linkerborst begon te prikken. Aangever voelde zich erg bedreigd en wist niet hoe hij uit de situatie kon komen. Hij voelde zich opgesloten. Rechts van hem stond de Marokkaanse man, voor hem stond de negroïde man en bij de deur stond de blanke man. Aangever hoorde de negroïde man zeggen: ‘Mannetje, moet ik je iets aandoen.’ en ‘Geef mij je ID-kaart’. Aangever heeft toen zijn rijbewijs aan de negroïde man gegeven. Aangever hoorde dat de negroïde man zei: ‘Mannetje, je gaat het tienvoudige aan mij betalen, mannetje geef mij je bankpas’. Aangever zei toen: ‘Nee, die krijg je niet’. Daarop ging de negroïde man voor hem staan met het mes in zijn rechterhand, waarna de negroïde man het mes vrij dicht langs de linkerzijde van de keel van aangever schraapte. Aangever voelde het aan zijn huid en zag later dat hij een kras aan de linkerzijde van zijn hals had.
Aangever pakte toen zijn portemonnee en haalde zijn SNS-bankpas tevoorschijn. Deze bankpas gaf aangever aan de negroïde man, evenals zijn pincode. Daarna zag aangever dat de negroïde man de bankpas aan de blanke man bij de deur gaf en tegen de blanke man zei: ‘Ga pinnen, maximaal’. Na ongeveer 5 minuten kwam de blanke man terug en zei dat hij maar € 250,00 kon pinnen. De negroïde man zei dat hij een andere bank moest zoeken, waarop de blanke man weer weg ging.
Aangever moest blijven zitten, dat zei de negroïde man iedere keer. De negroïde man heeft aangever 2 à 3 keer met zijn linkerhand op de linkerschouder van aangever geduwd als aangever wilde opstaan uit de bank. De negroïde man vroeg aangever naar zijn autosleutels, waarna aangever zei dat die in zijn jas zaten die aan de kapstok hing. Aangever zag dat de negroïde man zijn jas van de kapstok pakte, de zakken doorzocht en de autosleutels in zijn hand nam.
Na ongeveer 10 minuten zag aangever de blanke man weer terugkomen en hoorde hem toen zeggen dat hij maar € 150,00 kon pinnen.
Aangever zag dat de negroïde man weer dreigend naar hem toe kwam en zei ‘Geef me je portemonnee’. De negroïde man hield daarbij constant het mes in zijn rechterhand en hield dat dreigend voor aangever. Aangever was echt bang, wilde zo snel mogelijk weg en besloot alles te doen wat de mannen vroegen. Aangever heeft zijn portemonnee gepakt en aan de negroïde man gegeven. Aangever zag dat zijn portemonnee werd geopend en dat het geld eruit werd gehaald.
Vervolgens vroeg de negroïde man aan aangever: ‘Geef mij je mobiele telefoon’. Aangever heeft toen één van de twee mobiele telefoons aan de negroïde man gegeven. Aangever zag dat de negroïde man in zijn gsm begon te bladeren en hoorde hem zeggen: ‘Nummer van je werk, nu weten we je te vinden mannetje’. Aangever voelde zich bang en verslagen.
Aangever moest zijn telefoonnummer thuis en zijn adres opgeven. Aangever heeft vervolgens het telefoonnummer en het adres van zijn broer opgegeven. De negroïde man zei toen tegen aangever: ‘Ik weet je te vinden, ik weet je werk, ik weet je thuis, ik weet alles’. Aangever zei toen tegen de negroïde man ‘dat het goed was, maar sla me niet meer’. Aangever had namelijk meerdere malen een klap tegen zijn hoofd gehad.
Daarna zag aangever dat de negroïde man de jas van aangever pakte, die jas aan aangever gaf en tegen de Marokkaanse man en de blanke man zei: ‘Loop mee naar de auto’.
Aangever heeft zijn jas gepakt. Aangever liep toen naar de deur en hoorde de negroïde man tegen hem zeggen: ‘Je weet je eigen nummer, je belt morgen je eigen nummer, geef € 500,00, en je krijgt je spullen terug’.
Toen aangever buiten kwam wilde hij zijn autosleutels pakken, maar merkte hij dat die sleutels niet in zijn jaszak zaten. Hij zei tegen de Marokkaanse en blanke man dat zijn autosleutels nog op de kamer van [verdachte] lagen. Aangever zag dat de blanke man weer de woning in liep en dat de Marokkaanse man bij hem bleef staan. Kort daarna kwam de blanke man terug met de sleutelbos van aangever.
Aangever is toen naar zijn auto gelopen, is in zijn auto gestapt en weggereden.
Vervolgens heeft aangever het dichtstbijzijnde politiebureau opgezocht en heeft zich daar rond 01:30 uur gemeld. Op het politiebureau merkte aangever dat hij onder meer zijn portemonnee met bankpas, zijn rijbewijs, zijn mobiele telefoon en het geld in de portemonnee, in totaal € 275,00, kwijt was.