ECLI:NL:RBSHE:2010:BN2124
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplichtigheid aan doodslag op Eindhovense huisbaas met gevolgen voor de verdachte
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 26 juli 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan de doodslag op een Eindhovense huisbaas. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, heeft door onjuiste informatie te verstrekken aan haar vriend, de uiteindelijke schutter, bijgedragen aan de fatale gebeurtenissen die leidden tot de dood van het slachtoffer op 31 augustus 2009. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat zij opzettelijk heeft bijgedragen aan de doodslag, maar dat zij wel medeplichtig was aan de doodslag door het verstrekken van valse informatie over het slachtoffer. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 12 maanden en een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van 2 jaar. De benadeelde partij, de vriendin van het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen erkend ziektebeeld was vastgesteld dat recht gaf op schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen, maar de verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van de moordbeschuldiging. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten kritisch beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de moord, maar wel voor medeplichtigheid aan doodslag.