ECLI:NL:RBUTR:2011:BR3313
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Stalking en bedreiging met de dood van ex-vriendin
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 juli 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die gedurende een periode van meer dan zeven maanden zijn ex-vriendin stelselmatig heeft lastiggevallen. De verdachte heeft haar, haar familie en vrienden herhaaldelijk gebeld en talloze e-mail- en SMS-berichten gestuurd, ondanks dat zij dit niet op prijs stelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en bedreiging met de dood. De officier van justitie heeft de verdachte vervolgd op basis van de tenlastelegging, die onder andere belaging en bedreiging met de dood omvatte. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet tweemaal voor hetzelfde feit kan worden vervolgd, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de officier voor een deel van de tenlastelegging.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de stalking en bedreiging met de dood bewezen verklaard. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de impact van het gedrag van de verdachte op de aangeefster, die verklaarde dat de stalking een zenuwslopende ervaring voor haar was. De rechtbank heeft ook een rapport van Reclassering Nederland in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met bijzondere voorwaarden zoals een meldingsgebod en een behandelverplichting.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van drie jaar, en een werkstraf van 150 uren. Daarnaast is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade die de aangeefster heeft geleden, met een schadevergoeding van € 2.160,00. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan de voorwaarden die door de reclassering zijn gesteld, waaronder een contactverbod met de aangeefster.