ECLI:NL:RBUTR:2010:BO3603
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing tot omzetting van gevangenisstraf in taakstraf na voorwaardelijke veroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 september 2010 uitspraak gedaan in een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in Marokko en woonachtig in Nederland, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder het zich houden aan aanwijzingen van Reclassering Nederland. De officier van justitie had op 5 juli 2010 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd. Tijdens de zitting op 27 augustus 2010 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds juli 2009 geen contact meer heeft gehad met de reclassering en dat hij niet bereikbaar was. Ondanks deze schending van de voorwaarden, heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, waaronder zijn werk in België. De rechtbank oordeelde dat het van groot belang was dat de veroordeelde zijn baan behoudt en dat het niet ondenkbaar was dat hij deze zou verliezen bij tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.
Daarom heeft de rechtbank besloten om de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf van zestig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De termijn voor het uitvoeren van de werkstraf is vastgesteld op zes maanden. Deze beslissing is genomen in het belang van de veroordeelde en zijn re-integratie in de samenleving, waarbij de rechtbank ook heeft meegewogen dat de proeftijd binnenkort zou aflopen en de veroordeelde sindsdien niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.