ECLI:NL:RBUTR:2010:BO3603

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600110-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot omzetting van gevangenisstraf in taakstraf na voorwaardelijke veroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 september 2010 uitspraak gedaan in een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in Marokko en woonachtig in Nederland, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder het zich houden aan aanwijzingen van Reclassering Nederland. De officier van justitie had op 5 juli 2010 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd. Tijdens de zitting op 27 augustus 2010 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds juli 2009 geen contact meer heeft gehad met de reclassering en dat hij niet bereikbaar was. Ondanks deze schending van de voorwaarden, heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, waaronder zijn werk in België. De rechtbank oordeelde dat het van groot belang was dat de veroordeelde zijn baan behoudt en dat het niet ondenkbaar was dat hij deze zou verliezen bij tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.

Daarom heeft de rechtbank besloten om de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf van zestig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De termijn voor het uitvoeren van de werkstraf is vastgesteld op zes maanden. Deze beslissing is genomen in het belang van de veroordeelde en zijn re-integratie in de samenleving, waarbij de rechtbank ook heeft meegewogen dat de proeftijd binnenkort zou aflopen en de veroordeelde sindsdien niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600110-08
Datum uitspraak: 10 september 2010
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 5 juli 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 18 november 2008, in de zaak tegen de veroordeelde:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht.
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een brief van de Reclassering Nederland, regio Utrecht-Arnhem, arrondissement Utrecht d.d. 25 juni 2010, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 27 augustus 2010, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw.
OVERWEGINGEN:
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voormelde brief van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 25 juni 2010, overweegt de rechtbank dat vast staat dat veroordeelde de bijzondere voorwaarde van een verplicht contact met de reclassering niet is nagekomen. Immers, de reclassering heeft sinds juli 2009 geen contact meer gehad met veroordeelde, omdat hij telefonisch niet bereikbaar was. Wel heeft veroordeelde nog een gesprek gehad met een jobcoach, omdat hij zich wilde oriënteren op werk en huisvesting in Nederland. Echter sinds een intakegesprek op 20 oktober 2009, is van veroordeelde niets meer vernomen.
Gelet hierop kan in beginsel worden overgegaan tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter termen aanwezig om een taakstraf te gelasten in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf te geven.
De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van veroordeelde, zoals de omstandigheid dat hij een baan heeft in België. De rechtbank acht het van groot belang dat veroordeelde zijn baan behoudt . Omdat het niet ondenkbaar is dat veroordeelde zijn baan bij de tenuitvoerlegging van een maand gevangenisstraf zal verliezen, gelast de rechtbank in plaats daarvan een taakstraf.
Daarbij heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het feit dat veroordeelde sinds zijn laatste veroordeling niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest en dat de proeftijd binnen afzienbare tijd zal aflopen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
Gelast, in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, een taakstraf, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van zestig uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van dertig dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht. De termijn waarbinnen de veroordeelde de werkstraf moet hebben verricht bedraagt zes maanden.
Aldus gedaan door mrs S. Wijna, A.G. van Doorn en D.A.C. Koster, bijgestaan door
H.J. Nieboer als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van
10 september 2010.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.