ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4632
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift en beroep tegen de samenstelling van de vertrouwenscommissie voor de benoeming van de burgemeester van Rhenen
In deze zaak heeft de politieke partij Rhenens Belang bezwaar en beroep ingesteld tegen de samenstelling van de vertrouwenscommissie die verantwoordelijk was voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van Rhenen. De fractievoorzitter van Rhenens Belang was niet benoemd in deze commissie, wat leidde tot onvrede. De burgemeester was inmiddels benoemd, en Rhenens Belang gaf aan geen behoefte te hebben aan herhaling van het werk van de vertrouwenscommissie of aan het aanvechten van de benoeming van de nieuwe burgemeester. De rechtbank oordeelde dat Rhenens Belang en haar fractievoorzitter geen procesbelang meer hadden bij een uitspraak op het beroep, aangezien zij niet meer wensten dat het proces herhaald werd.
De rechtbank benadrukte dat het niet de taak van de bestuursrechter is om uitspraken te doen over principiële overwegingen zonder dat daar een procesbelang aan ten grondslag ligt. Rhenens Belang wilde dat de rechtbank vaststelde dat het gebrek aan vertrouwen in de fractievoorzitter ongefundeerd was, maar de rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om dit te doen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang en wees erop dat er geen reden was om de verweerder te veroordelen tot vergoeding van proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank Utrecht op 8 mei 2007, waarbij de rechtbank de relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie in overweging nam. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang was, omdat de eisers niet wensten dat het werk van de vertrouwenscommissie werd herhaald en ook niet de benoeming van de burgemeester wilden aanvechten. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en bevestigde dat er geen verdere stappen nodig waren.