ECLI:NL:RBSGR:2012:BX5596
Rechtbank 's-Gravenhage
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechters in belastingzaak met betrekking tot het project 'Bank Zonder Naam'
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Bharatsingh, een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters I. Obbink-Reijngoud en T. van Rij van de rechtbank 's-Gravenhage, sector bestuursrecht. Het verzoek tot wraking is gedaan naar aanleiding van eerdere uitspraken van deze rechters in vergelijkbare zaken die verband houden met het project 'Bank Zonder Naam', waarbij de Belastingdienst onderzoek heeft gedaan naar buitenlandse bankrekeningen van Nederlandse belastingplichtigen. Verzoeker stelde dat de rechters zich al een oordeel hadden gevormd over de rechtsvragen en feiten die ook in zijn zaak aan de orde waren, wat zou kunnen leiden tot vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet tijdig is ingediend, aangezien verzoeker op 9 maart 2012 op de hoogte was gesteld van de samenstelling van de meervoudige kamer, maar pas op de zitting van 15 mei 2012 het wrakingsverzoek heeft ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de rechters eerder uitspraken in soortgelijke zaken hebben gedaan, niet voldoende is om aan te nemen dat zij niet onpartijdig zouden zijn. De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden.
De beslissing is op 9 juli 2012 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. I.D. Bellaart, F.J. Verbeek en A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier mr. M. Gest. De zaak is van belang voor de toepassing van artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht, dat voorschrijft dat een verzoek tot wraking tijdig moet worden ingediend.