ECLI:NL:HR:2012:BW1972
Hoge Raad
- Wraking
- G.J.M. Corstens
- J.C. van Oven
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen raadsheren van de Hoge Raad in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van drie raadsheren, ingediend door verzoeker X te Z. Dit verzoek was ingediend in het kader van een cassatieprocedure met het nummer 11/04374, waarin belanghebbende A betrokken was. Verzoeker had op 26 maart 2012 een verzoekschrift ingediend, waarin hij de wraking van de raadsheren C. Schaap, M.W.C. Feteris en Th. Groeneveld verzocht. De gronden voor het wrakingsverzoek waren onder andere dat de raadsheren in een eerdere zaak, onder nummer 11/03983, betrokken waren geweest en dat er geen correcte factuur voor het griffierecht was verstuurd. Verzoeker stelde dat dit aantoonde dat de raadsheren de wetgeving minachtten.
De Hoge Raad heeft de gronden voor wraking beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat de onpartijdigheid van de raadsheren in het geding was. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker misbruik maakte van de mogelijkheid om wrakingsverzoeken in te dienen. Daarom werd besloten dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen.
De beslissing werd gegeven door de president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren J.C. van Oven en J. de Hullu, en werd in het openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.