ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8828
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E. Pluymaekers
- R.A. Sipkens
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en contactverplichting na onherroepelijk vonnis
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot vreemdelingenrecht. De eiser, een Venezolaanse nationaliteit, was in bewaring gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat deze bewaring onrechtmatig was. De rechtbank baseerde haar oordeel op de Vreemdelingencirculaire 2000, specifiek paragraaf A6/5.3.7.2, die stelt dat de verweerder contact moet opnemen met het Openbaar Ministerie (OM) zodra hij op de hoogte is van een onherroepelijk vonnis. De verweerder had op 8 september 2011 kennisgenomen van een onherroepelijk vonnis waarbij de eiser tot een gevangenisstraf van één week was veroordeeld, maar had nagelaten om binnen de vereiste termijn contact op te nemen met het OM.
De rechtbank concludeerde dat de verweerder in strijd met deze beleidsregel had gehandeld, wat leidde tot de onrechtmatigheid van de bewaring vanaf 14 september 2011. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van 7 februari 2008, waarin werd vastgesteld dat de term 'zodra' impliceert dat de verweerder binnen vijf werkdagen na kennisname van het vonnis contact moet opnemen met het OM. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond en beval de opheffing van de bewaring. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding van € 1040 aan de eiser en werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die op € 874 werden begroot.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de verweerder om tijdig te handelen na kennisname van een onherroepelijk vonnis, om belangenbenadeling van de betrokken vreemdeling te voorkomen. De rechtbank stelde vast dat de onmogelijkheid om nu al een mogelijke belangenbenadeling vast te stellen, niet voor risico van de eiser mocht komen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.