ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ0918
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap op basis van de Rijkswet op het Nederlanderschap
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tot vaststelling van zijn Nederlanderschap. [verzoeker], geboren in 1981 in Suriname, stelt dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit op grond van artikel 2 lid 1 sub a van de Wet op het Nederlanderschap en het Ingezetenschap (WNI). Hij voert aan dat zijn ouders ten tijde van zijn geboorte in Nederland woonden en dat hij recht heeft op de Nederlandse nationaliteit omdat zijn vader in Nederland woonde. De IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) heeft echter betoogd dat [verzoeker] bij zijn geboorte de Surinaamse nationaliteit heeft verkregen en dat hij niet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit voldoet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten tijde van de geboorte van [verzoeker] Suriname niet meer werd genoemd in artikel 2 lid 1 sub a WNI, aangezien Suriname op 25 november 1975 onafhankelijk werd. De rechtbank heeft geoordeeld dat [verzoeker] niet kan aantonen dat zijn grootmoeder aan vaderszijde ten tijde van de geboorte van zijn vader woonplaats had in Nederland of de Nederlandse Antillen, wat een vereiste is voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen, omdat niet voldaan is aan de wettelijke voorwaarden voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit.
De beslissing van de rechtbank is genomen in het openbaar en is ondertekend door de rechter, mr. P.A. Koppen, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De rechtbank heeft de beschikking op 7 april 2011 gegeven, waarbij het verzoek van [verzoeker] tot vaststelling van zijn Nederlanderschap werd afgewezen.