ECLI:NL:RBSGR:2010:BQ1803

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10 / 41525
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting naar Sierra Leone

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 december 2010, staat de vraag centraal of er zicht op uitzetting naar Sierra Leone bestaat voor de eiser, die van Sierra Leoonse nationaliteit is. De rechtbank constateert dat er sinds 1 januari 2009 geen laissez passer (LP) meer is verstrekt door de autoriteiten van Sierra Leone voor gedwongen terugkeer. Wel zijn er LP's afgegeven aan personen die vrijwillig zijn teruggekeerd met tussenkomst van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). De rechtbank oordeelt dat, hoewel er een groepspresentatie op 15 december 2010 heeft plaatsgevonden, dit niet voldoende aanknopingspunten biedt om aan te nemen dat er zicht op uitzetting bestaat. Er is geen duidelijkheid over de stand van zaken van het overleg tussen de Nederlandse autoriteiten en die van Sierra Leone, en verweerder heeft geen inzage gegeven in de inhoud, frequentie en voortgang van dit overleg.

De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van nevenzittingsplaatsen in Groningen, Zutphen, Zwolle en Assen, waarin ook is geoordeeld dat zicht op uitzetting naar Sierra Leone ontbreekt. Gezien de omstandigheden en het gebrek aan informatie over de mogelijkheden voor gedwongen terugkeer, concludeert de rechtbank dat er momenteel geen zicht op uitzetting naar Sierra Leone is. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser gegrond, heft de bewaring op en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Verweerder wordt veroordeeld in de kosten van de rechtsbijstand van de eiser, die zijn begroot op € 874,-.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 10 / 41525
V-nr: 070.204.0601
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 16 december 2010
in het geding tussen:
[eiser],
geboren op [geboortedatum] 1980, van gestelde Sierra Leoonse nationaliteit, eiser,
gemachtigde: mr. P.H. Hillen, advocaat te Tilburg
en:
de minister voor Immigratie en Asiel,
verweerder,
gemachtigde: mr. E. de Jong, werkzaam bij de Immigratie en Naturalisatiedienst.
De rechtbank heeft het beroep behandeld ter openbare zitting van 16 december 2010. Eiser is vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, waarnemer van zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt dat de bewaring met ingang van heden wordt opgeheven. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank veroordeelt verweerder als in het ongelijk gestelde partij in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn begroot op € 874,- als kosten van verleende rechtsbijstand, te betalen aan de griffier van deze rechtbank.
Motivering
De rechtbank constateert dat niet wordt betwist dat er sinds 1 januari 2009 geen enkele laissez passer (LP) meer is verstrekt door de autoriteiten van Sierra Leone ten behoeve van gedwongen terugkeer. Wel zijn er LP’s afgegeven aan personen die met tussenkomst van de Internationale Organisatie voor Migratie vrijwillig zijn teruggekeerd naar Sierra Leone. Doorslaggevend voor het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is echter of gedwongen terugkeer plaats kan vinden, waarvan in het onderhavige geval geen sprake is.
Voorts stelt de rechtbank vast dat verweerder ter zitting desgevraagd niet heeft kunnen verduidelijken of, en zo ja, op welke wijze, de groepspresentatie op 15 december 2010, waar eiser deel van uitmaakte, een aanknopingspunt oplevert om aan te nemen dat zicht op uitzetting wel bestaat, in weerwil van de stand van zaken zoals beschreven hierboven. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat niets bekend is over de stand van zaken van het overleg dat op ministerieel en hoog ambtelijk niveau wordt gevoerd met de autoriteiten van Sierra Leone. Verweerder heeft geen inzage gegeven in de inhoud, frequentie en voortgang daarvan.
Gelet op het vorenstaande, en in navolging van de uitspraken van nevenzittingsplaatsen Groningen (9 november 2010, AWB 10/36875), Zutphen (28 oktober 2010, LJN: BO2588), Zwolle (7 oktober 2010, LJN: BO0282) en Assen (6 september 2010, LJN: BO1709), oordeelt de rechtbank dan ook dat zicht op uitzetting naar Sierra Leone binnen een redelijke termijn thans ontbreekt.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
mr. C.E. van Diepen mr. H.J.M. Baldinger
griffier rechter
afschrift verzonden op:
Conc.: LvD
Coll:
D: B
VK
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.