ECLI:NL:RBSGR:2010:BO2588

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/36393 VRONTN
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Tj. Gerbranda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige inbewaringstelling van een vreemdeling zonder zicht op uitzetting naar Sierra Leone

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 oktober 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen de inbewaringstelling van een vreemdeling van Sierra Leoonse nationaliteit. De eiser was op 15 oktober 2010 in vreemdelingenbewaring gesteld, maar stelde dat er geen zicht op uitzetting naar Sierra Leone bestond, aangezien er sinds 1 januari 2009 geen laissez passer was verstrekt door de autoriteiten van Sierra Leone. De rechtbank oordeelde dat de verweerder, de Minister voor Immigratie en Asiel, niet had aangetoond dat er zicht op uitzetting was, en dat er geen dossieronderzoek was gedaan naar de mogelijkheid van vrijwillige terugkeer van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de inbewaringstelling onrechtmatig was en heeft het beroep gegrond verklaard.

De rechtbank heeft de maatregel van bewaring opgeheven en een schadevergoeding van € 1115,00 toegekend aan de eiser voor de onrechtmatige detentie. Daarnaast werd de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 874,00. De uitspraak benadrukt het belang van het hebben van zicht op uitzetting bij de toepassing van vreemdelingenbewaring en de verplichting van de overheid om dit te onderbouwen. De uitspraak is gedaan door mr. Tj. Gerbranda en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Zutphen
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 10/36393 VRONTN
Uitspraak in het geding tussen de vreemdeling genaamd althans zich noemende
[eiser]
geboren op [1981],
van Sierra Leoonse nationaliteit,
verblijvende in het DTC te Rotterdam,
V-nummer: [nummer],
eiser,
gemachtigde: mr. C.T.G. van Schie, advocaat te Nijmegen,
en
de Minister voor Immigratie en Asiel
verweerder,
gemachtigde: R.L.F. Zandbelt, werkzaam bij de IND.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 oktober 2010 is eiser in vreemdelingenbewaring gesteld.
Eiser heeft daartegen bij brief van 19 oktober 2010 beroep ingesteld. Het beroep strekt tevens tot toekenning van schadevergoeding.
Het beroep is behandeld ter zitting van 27 oktober 2010. Eiser is daarbij in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 94, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) dient de rechtbank te beoordelen of de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is.
2.2 Eiser heeft, onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zwolle, van 7 oktober 2010 (AWB 10/33302), aangevoerd dat vanaf januari 2009 tot
1 oktober 2010 geen enkele laissez passer is afgegeven door de autoriteiten van Sierra Leone, ook niet voor die vreemdelingen van wie de Sierra Leoonse nationaliteit is vastgesteld. Eiser stelt zich op het standpunt dat, nu verweerder niet heeft onderzocht of de oorzaak van het niet afgeven van laissez passer is gelegen in de omstandigheid dat de betrokken vreemdelingen hebben aangegeven niet vrijwillig te willen terugkeren, zicht op uitzetting ontbreekt. Eiser heeft de rechtbank om die reden verzocht de maatregel van bewaring op te heffen en hem een schadevergoeding toe te kennen.
2.3 Niet in geschil is dat vanaf 1 januari 2009 geen enkele laissez passer is verstrekt door de autoriteiten van Sierra Leone ten behoeve van gedwongen terugkeer. Verweerder heeft verder niet bestreden dat de redenen hiervoor niet duidelijk zijn. In voormelde uitspraak van 7 oktober jongstleden is overwogen dat verweerder weliswaar heeft aangegeven dat op ministerieel en hoog ambtelijk niveau overleg plaatsvindt met de autoriteiten van Sierra Leone, maar over de inhoud en frequentie van dit overleg geen nadere toelichting kon geven. Ook op deze zitting heeft verweerder geen duidelijkheid kunnen geven over dit overleg. Verder heeft verweerder erkend dat geen dossieronderzoek is gedaan zodat evenmin duidelijk is of aan eiser, indien hij verklaart vrijwillig te willen terugkeren, een laissez passer zal worden verstrekt wanneer deze, zoals hier het geval, door verweerder wordt aangevraagd.
2.4 Onder deze omstandigheden moet worden vastgesteld dat op 15 oktober 2010 geen zicht op uitzetting naar Sierra Leone bestond, zodat de inbewaringstelling van eiser met ingang van voormelde datum onrechtmatig moet worden geacht.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De bewaring dient met ingang van heden te worden opgeheven.
2.5 Ingevolge artikel 106, eerste lid, van de Vw 2000 kan de rechtbank, indien zij de opheffing van de maatregel strekkende tot vrijheidsontneming beveelt, aan de vreemdeling een schadevergoeding toekennen.
Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat de bewaring van aanvang aan onrechtmatig is geweest, zijn er gronden van billijkheid aanwezig om eiser een schadevergoeding toe te kennen van
€ 105,00 voor de dagen dat de maatregel in een politiecel ten uitvoer is gelegd en € 80,00 voor de dagen dat de maatregel in een huis van bewaring ten uitvoer is gelegd. Dit betekent dat eiser een schadevergoeding van € 1115,00 toekomt.
Nu het beroep gegrond wordt verklaard, bestaat aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Met toepassing van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht worden deze kosten vastgesteld op € 874,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en wegingsfactor 1).
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van heden;
- kent aan eiser een schadevergoeding toe van € 1115,00;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 874,00, te betalen aan de griffier van de rechtbank, nevenzittingsplaats Zutphen, door storting op bankrekeningnummer [nummer] ten name van Arrondissement 547 Zutphen, onder vermelding van het in de kop van deze uitspraak genoemde registratienummer.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Tj. Gerbranda. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2010.