ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3687
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.W.D. Bom
- B.M.J.W. Robeerst
- Rechtspraak.nl
Afwijzing faillissementsverzoek wegens misbruik van recht
Op 4 november 2010 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak van PEDICUREPRAKTIJK [X.] B.V. betreffende een verzoek tot eigen faillietverklaring. De rechtbank overwoog dat, op grond van artikel 6 lid 3 van de Faillissementswet, voor een faillissementsverzoek sprake moet zijn van pluraliteit van schuldeisers en dat de schuldenaar in een toestand van opgehouden betalen verkeert. In deze zaak was het crediteurensaldo van verzoekster slechts € 2.616,83 met in totaal 11 crediteuren. De bestuurder van de verzoekster verklaarde dat de onderneming geen activa had en ook in de toekomst niet zou kunnen beschikken over enige activa. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er geen uitzicht was op voldoening van de faillissementskosten.
De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken waarin werd gesteld dat er een redelijk belang bij faillietverklaring moet zijn. In dit geval ontbrak een zwaarwegend belang van de verzoekster, waardoor de rechtbank oordeelde dat het faillissementsverzoek misbruik van bevoegdheid opleverde op grond van artikel 3:13 BW. De belangen van de schuldeisers om hun vorderingen betaald te krijgen, waren niet opgewogen tegen de kosten die een curator zou maken zonder uitzicht op enige uitkering.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot faillietverklaring moest worden afgewezen, omdat het belang van de verzoekster niet opwoog tegen de andere betrokken belangen. De beslissing werd genomen door mr. C.W.D. Bom en uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. B.M.J.W. Robeerst, griffier.