ECLI:NL:RBSGR:2008:BF0150
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afgifte Verklaring arbeidsrelatie (VAR) voor directeur-grootaandeelhouder
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 augustus 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [P]. Het betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 19 april 2007, waarin verweerder een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) voor het jaar 2005 had afgegeven. Eiser heeft verzocht om een VAR-dga, terwijl verweerder een VAR-loon heeft afgegeven. Tijdens de zitting op 15 augustus 2008 is vastgesteld dat eiser geen belang meer heeft bij het beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar, maar dat het beroep geacht moet worden mede gericht te zijn tegen de uitspraak op bezwaar van 19 april 2007.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsbetrekking tussen eiser en de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) betrekking heeft op eisers activiteiten als bondscoach van de Nederlandse dressuurploeg, die zijn aangegaan voor de periode van 2005 tot en met 2008. De rechtbank oordeelt dat er geen gezagsverhouding bestaat tussen eiser en de KNHS, wat noodzakelijk is voor de kwalificatie als civielrechtelijke dienstbetrekking. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een gezagsverhouding, en de rechtbank concludeert dat de VAR-loon onterecht is afgegeven.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en wijzigt de beschikking zodat de werkzaamheden van eiser worden aangemerkt als werkzaamheden die uitsluitend zijn verricht voor rekening en risico van zijn onderneming, [C] B.V. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644, en moet de Staat der Nederlanden het door eiser betaalde griffierecht van € 281 aan hem vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. L. de Loor-Alwin, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Holdert, griffier.