ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6484
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaarschriften in vreemdelingenzaken
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaarschriften van eisers, A en B, die de Afghaanse nationaliteit bezitten en in Nederland verblijven. Op 14 augustus 1998 hebben zij aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling. De aanvragen zijn op 17 mei 1999 door verweerder afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid. Tegen deze besluiten hebben eisers op 8 juli 1999 bezwaar gemaakt, maar verweerder heeft het bezwaar op 10 september 1999 niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden niet tijdig waren ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 maart 2000, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. J.M.M. Verstrepen, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.W. de Graaf.
De rechtbank oordeelt dat het beleid van verweerder, zoals neergelegd in IND-werkinstructie nr. 167A, onredelijk is. Dit beleid vereist dat rechtshulpverleners hun vakanties tijdig melden bij verschillende districtskantoren, wat een onredelijke belasting vormt, vooral voor eenmanskantoren. De rechtbank stelt vast dat de regeling niet in verhouding staat tot de termijnen waarbinnen verweerder beslissingen neemt, en dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift niet kan worden gehandhaafd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder nieuwe besluiten moet nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak.
Daarnaast wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op f 1.420,--, en moet het door eisers gestorte griffierecht van f 50,-- worden vergoed. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. Y.J. Klik, mr. W.C.E. Winfield en mr. E.H.M. Druijf als rechters hebben gefungeerd, en mr. B. van den Akker als griffier aanwezig was. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 juni 2000.