ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6475
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf; niet-ontvankelijkverklaring bezwaar
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiseres, een Afghaanse nationaliteit, om toelating als vluchteling en om verlening van een vergunning tot verblijf. De aanvraag werd op 4 oktober 1998 ingediend, maar op 4 mei 1999 heeft verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, deze aanvraag afgewezen op grond van kennelijke ongegrondheid. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 22 juli 1999 niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het bezwaar niet tijdig waren ingediend. Eiseres heeft op 18 juni 1999 een aangetekende brief ontvangen van verweerder waarin zij de gelegenheid kreeg om het verzuim te herstellen. De gemachtigde van eiseres stelde echter dat hij deze brief pas op 30 juni 1999 had ontvangen, waardoor de termijn om het verzuim te herstellen pas op dat moment begon te lopen. De rechtbank heeft de zaak op 14 maart 2000 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van beide partijen overwogen, waarbij de gemachtigde van eiseres aanvoerde dat verweerder niet kon eisen dat hij de ontvangst van de aangetekende brief moest aantonen. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast voor de latere ontvangst van de brief bij eiseres lag en dat deze niet voldoende was aangetoond. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden besluit van verweerder op een onjuiste motivering berustte, omdat de gronden van het bezwaar op 13 juli 1999 waren ingediend. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak.