3.4.Eiseres heeft tegen de primaire besluiten bezwaar gemaakt voor zover verweerder geweigerd heeft om haar schulden over te nemen. Verweerder heeft de primaire besluiten in bezwaar gehandhaafd.
4. In beroep voert eiseres aan dat de eis om een notariële akte op te stellen te formeel is en elke menselijke maat mist. Eiseres is van mening dat in haar situatie sprake is van bijzondere omstandigheden, waar verweerder rekening mee dient te houden. Ten tijde van het aangaan van de lening was sprake van een financiële noodsituatie. Eiseres is de schulden aangegaan voor het afbetalen van de onrechtmatige terugvorderingen van verweerder. Volgens haar is het vasthouden aan de eis van een notariële akte in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Deze eis is gelet op haar financiële noodsituatie onredelijk en ongepast. Eiseres verwijst daarbij naar de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van
5 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:494. Door verweerder is geen rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden, die door het onrechtmatig handelen van verweerder zijn veroorzaakt. 5. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling van de bestreden besluiten
6. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder de weigering van het betalen van schulden van eiseres terecht heeft gehandhaafd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
7. Artikel 4.1, derde lid, sub b, van de Wht maakt het mogelijk om een geldschuld die niet is ontstaan door een in de normale uitoefening van een beroep of bedrijf verrichte rechtshandeling van de schuldeiser (een informele schuld), over te nemen, indien deze is vastgelegd in een notariële akte, die is verleden in de periode tussen 1 januari 2006 en
1 juni 2021. In het geval van een informele schuld staat de Wht alleen een notariële akte of een gerechtelijk vonnis toe als bewijsmateriaal. Dit is noodzakelijk zodat duidelijk en verifieerbaar is wat partijen over en weer hebben afgesproken en wat de gevolgen zijn bij het uitblijven van de terugbetaling. De notariële akte geldt niet alleen als bewijs voor het bestaan van de lening, maar ook voor het feit dat sprake is van betalingsafspraken. Dit is nodig om te kunnen beoordelen of en wanneer er sprake is van opeisbare achterstanden, gelijk aan andere geldleningen.
8. De gestelde leningen van eiseres zijn niet geformaliseerd middels een notariële akte, noch blijkt het bestaan ervan uit een rechterlijke uitspraak. Ten aanzien van de schuld aan [persoon A] bestond enige onduidelijkheid over het totale bedrag van de lening. De schuldeiser heeft in de saldo-opgave aangegeven dat het gaat om een schuld van € 5.300,-. Uit de schuldenlijst die door eiseres is ingediend volgt dat het gaat om een schuld van
€ 2.500,-. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat moet worden uitgegaan van een totaalbedrag van € 2.500,-. Dit bedrag is door eiseres ook niet weersproken. Verweerder heeft bij de schuldeiser tevens geïnformeerd naar het bestaan van een notariële akte, waarop de schuldeiser heeft bericht dat uitsluitend bankafschriften beschikbaar zijn. Buiten deze bankafschriften ontbreekt enig ander authentiek document waaruit het bestaan van de lening kan worden afgeleid. Ook ten aanzien van de schuld aan [persoon B] heeft verweerder bij de schuldeiser geïnformeerd naar het bestaan van een notariële akte, waarop de schuldeiser heeft bericht dat het een privé lening betreft die niet in een notariële akte is vastgelegd. In dit geval zijn ook slechts bankafschriften overgelegd en ontbreekt verder enig ander authentiek document waaruit het bestaan van de lening kan worden afgeleid. Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank verweerder ook in het standpunt dat de schulden, bij gebreke van een notariële akte, niet voor overname in aanmerking komen op grond van artikel 4.1, derde lid, sub b, van de Wht.
9. De schulden dienen tevens opeisbaar te zijn binnen de gestelde referteperiode om voor vergoeding in aanmerking te komen. Omdat een notariële akte voor beide schulden ontbreekt, is het niet mogelijk de relevante contractuele voorwaarden te verifiëren en te toetsen. Derhalve kan op basis van de beschikbare bankafschriften evenmin worden vastgesteld of er op de peildatum van 1 juni 2021 betalingsachterstanden bestonden die de opeisbaarheid van de hoofdsom tot gevolg hadden. De schulden voldoen om deze reden niet aan artikel 4.1, tweede lid, sub b, van de Wht en komen daarom ook niet voor overname in aanmerking.
10. Het beroep van eiseres op het evenredigheidsbeginsel kan ook niet slagen. De rechtbank mag de toepassing van artikel 4.1 van de Wht namelijk niet aan het evenredigheidsbeginsel toetsen. De Wht is een wet in formele zin. In artikel 120 van de Grondwet is namelijk bepaald dat de rechter niet treedt in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen en in de rechtspraak is recent (de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 13 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4628) nogmaals bevestigd dat dit toetsingsverbod ook inhoudt dat de rechter een wet in formele zin niet mag toetsen aan algemene rechtsbeginselen. 11. Artikel 9.1 van de Wht bepaalt dat van artikel 4.1 kan worden afgeweken voor zover toepassing zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Op grond van de hardheidsclausule kan verweerder afwijken van artikel 4.1 van de Wht voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Daarvan is sprake als bijzondere omstandigheden tot een schrijnende situatie leiden. Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 4.1 van de Whtbeschermt deze bepaling het belang van gedupeerde ouders bij een kans op een nieuwe start, waarbij de ontvangen compensatie zoveel mogelijk moet worden ontzien.
12. De rechtbank wijst op de tussenuitspraak van de Afdeling van 21 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2309. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 12 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:456, kan de hardheidsclausule worden toegepast in bijzondere situaties, waarbij toepassing van de bepaling zelf gelet op de ratio ervan onbillijk uitpakt of wanneer sprake is van schrijnende omstandigheden waardoor toepassing van de wettelijke bepaling achterwege moet blijven. Of het daarbij gaat om een situatie die door de wetgever in algemene zin is of kan zijn voorzien is daarbij niet van doorslaggevend belang. Bij schrijnende omstandigheden kan bijvoorbeeld worden gedacht aan serieuze en structurele financiële nood, aan ernstige medische omstandigheden, of aan andere ontwrichtende persoonlijke omstandigheden. Daarbij gaat het niet zozeer om omstandigheden die zich hebben voorgedaan in de periode waarin de toeslagenaffaire zich voltrok en die vanzelfsprekend in veel gevallen schrijnend zijn geweest en tot schade kunnen leiden en ook vaak hebben geleid en waarvoor de herstelmaatregelen uit de Wht beogen een oplossing te bieden. Het moet gaan om actuele omstandigheden die samenhangen met (de gevolgen van) een weigering om de schulden over te nemen of te compenseren. Met het toepassen van de hardheidsclausule wordt een uitzondering gemaakt op de gebruikelijke toepassing van de regel. Dat betekent dat degene die er een beroep op doet, in ieder geval inzichtelijk moet maken waar de bijzonderheid of schrijnendheid in zijn of haar situatie uit bestaat, en dit zo concreet mogelijk dient te onderbouwen. 13. De rechtbank is van oordeel dat eiseres het beroep op de hardheidsclausule op dit moment onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank wijst er op dat in het licht van de goede procesorde iemand zijn beroepsgronden tijdig en adequaat moet onderbouwen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om eiseres gelegenheid te geven om haar beroep op de hardheidsclausule te onderbouwen. In dit geval heeft eiseres op de zitting toegelicht dat sprake is van een medische situatie, waardoor zij niet in staat is om te werken. Daarnaast is er ook sprake van een actuele financiële noodsituatie. Eiseres heeft bijvoorbeeld niet genoeg geld om boodschappen te doen. Volgens eiseres dienen de schulden in hun totaliteit te worden overgenomen zodat zij een nieuwe start kan maken, zoals met de Wht wordt bedoeld. Het is naar haar mening niet de bedoeling dat het compensatiebedrag wordt gebruikt om de schulden mee af te betalen. Verder heeft eiseres op de zitting desgevraagd laten weten dat zij een nader beeld kan schetsen waaruit blijkt dat sprake is van een medische situatie en een financiële noodsituatie en dit met nadere stukken kan onderbouwen. De rechtbank zal daarom het onderzoek heropenen en een tussenuitspraak doen.
14. De rechtbank zal eiseres vier weken de tijd geven om nadere gegevens over haar medische situatie en haar financiële situatie in het geding te brengen. Verweerder zal dan een termijn van twee weken krijgen om op deze gegevens te reageren.