ECLI:NL:RBROT:2025:6838
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzet tegen hoogte van dwangsom in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 juni 2025 uitspraak gedaan op het verzet van opposante tegen een eerdere uitspraak van 30 september 2024. Het verzet betreft de door de rechtbank vastgestelde hoogte van de dwangsom in een bestuursrechtelijke procedure, waarbij de rechtbank had bepaald dat de dwangsom € 50 per dag zou zijn, met een maximum van € 15.000. Opposante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.L.M. Klinkhamer, betwistte deze hoogte en stelde dat een dwangsom van € 250 per dag met een maximum van € 37.500 rechtvaardiger zou zijn. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, omdat de hoogte van de dwangsom in overeenstemming was met eerdere uitspraken van de rechtbank en de rechtbank van oordeel was dat de beslissing om zonder zitting uitspraak te doen terecht was. De rechtbank heeft benadrukt dat de vaststelling van de hoogte van een dwangsom een discretionaire bevoegdheid van de rechter is en dat het verzet in feite een verkapt hoger beroep was, wat niet de bedoeling is van de verzetprocedure. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de buitenzitting uitspraak in stand gelaten.