3.5.De inhoud van de samenlevingsovereenkomst, die is opgemaakt bij notariële akte, luidt, voor zover van belang, als volgt:
“1. Partijen wonen reeds vele jaren samen, voeren een---
gemeenschappelijke huishouding en hebben het -----
voornemen hun samenleving voor onbepaalde tijd----
voort te zetten. ---------------------------------------------
2. De samenleving tussen partijen gelijkt materieel------
zozeer op de samenleving tussen man en vrouw bij---
huwelijk, dat partijen niet alleen de----------------------
vermogensrechtelijke gevolgen van hun samenleving-
bij overeenkomst hebben vastgelegd, maar ook hebben
vastgesteld dat zij jegens elkaar natuurlijk zijn---------
gebonden en moreel zijn verplicht om te voorzien in
de verzorging van de overlevende partij.----------------
3. Tussen partijen bestaat een gemeenschappelijk--------
vermogen, waarin ieder voor de onverdeelde helft----
is gerechtigd en welk vermogen is gevormd ten-------
dienste van het gezamenlijk gebruik ten behoeve-----
van de samenleving tussen partijen. Bij overlijden---
van een van partijen verblijft dit gemene vermogen--
van rechtswege om niet in eigendom aan de-----------
langstlevende. Gedurende de samenleving hebben---
partijen gezamenlijk het bestuur over de gemene-----
goederen.-----------------------------------------------------
Partijen verlenen bij deze elkaar over en weer---------
onherroepelijk volmacht de ingevolge voormeld------
verblijvingsbeding aan de langstlevende van----------
partijen in eigendom toebehorende goederen aan-----
zichzelf juridisch te leveren, welke---------------------
onherroepelijke volmacht niet door overlijden van---
de desbetreffende volmachtgever zal eindigen.-------
4. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding---
worden door beide partijen gedragen en wel doordat
partijen zich over en weer hebben verplicht uit-------
hun inkomen en desnoods uit hun vermogen zodanige
bijdragen ter beschikking te stellen, dat de------------
kosten van de gemeenschappelijke huishouding------
daarmee zijn gedekt.--------------------------------------
5. Tot het gemene vermogen van partijen behoren de---
gezamenlijke woning dan wel het gebruiksrecht-----
daarop, de bij die woning en bij partijen in-----------
gebruik zijnde inboedel in de zin van artikel 3 :-----
5 van het Burgerlijk Wetboek, de bijdragen in de---
kosten van de gemeenschappelijke huishouding en-
als schulden de kosten van het gemene vermogen en-
die van de gemeenschappelijke huishouding.----------
6. De samenlevingsovereenkomst eindigt slechts door--
overlijden van één van partijen, door opzegging,-----
alsook door huwelijk van partijen.----------------------
Opzegging kan slechts geschieden bij aangetekend--
schrijven gericht aan de andere partij.------------------
7. Partijen hebben zich voorts jegens elkaar--------------
verbonden om, voorzover zulks mogelijk is, van de--
instelling die hun ouderdomspensioen verzekert, te-
bedingen, dat naast het ouderdomspensioen een-----
overlevingspensioen ten behoeve van de andere-----
partij wordt medeverzekerd.----------------------------
De pensioenaanspraken en uitkeringsrechten worden-
geacht te behoren tot het gemeenschappelijk----------
vermogen van partijen.-----------------------------------"