ECLI:NL:RBROT:2025:4474

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
13 april 2025
Zaaknummer
11268722 CV EXPL 24-3788
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over vervangende schadevergoeding in aanneming van werk bij gebreken aan verbouwde badkamer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2025 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over gebreken aan een verbouwde badkamer. Eiseres heeft de badkamer laten verbouwen door gedaagde voor een afgesproken bedrag van € 8.000,-, maar stelt dat de badkamer ernstige gebreken vertoont die een volledige renovatie vereisen, met herstelkosten van € 18.150,-. Eiseres vordert naast de herstelkosten ook buitengerechtelijke incassokosten van € 925,-. Gedaagde betwist de gebreken en stelt dat hij zijn verplichtingen naar behoren heeft nagekomen. De kantonrechter oordeelt dat eiseres recht heeft op vervangende schadevergoeding op basis van artikel 6:87 BW, omdat gedaagde in verzuim verkeert. De omzettingsverklaring is voldoende gebleken uit de dagvaarding, ondanks dat eiseres geen expliciete schriftelijke mededeling heeft gedaan. De kantonrechter concludeert dat de oorspronkelijke overeenkomst is omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, maar dat de hoogte van de schadevergoeding nog niet kan worden vastgesteld. Eiseres krijgt de opdracht om bewijs te leveren van de tekortkomingen van gedaagde en de kosten van herstel. De kantonrechter moedigt partijen aan om tot een minnelijke oplossing te komen om verdere procedures te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 11268722 CV EXPL 24-3788
datum uitspraak: 10 april 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. I.P. Biemond,
tegen
[gedaagde],
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
woonplaats: [woonplaats 2] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 augustus 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte vermeerdering van eis;
  • het proces-verbaal van de zitting op 15 januari 2025;
  • de akte namens [gedaagde] .

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiseres] heeft haar badkamer laten verbouwen door [gedaagde] , zij hebben een bedrag van € 8.000,- afgesproken voor de werkzaamheden. Volgens [eiseres] vertoont de badkamer dusdanige gebreken dat de badkamer compleet opnieuw gerenoveerd moet worden. De kosten van herstel bedragen € 18.150,-, vermeerderd met rente. [eiseres] eist betaling van dit bedrag en van een bedrag van € 925,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.2.
[gedaagde] betwist de gestelde gebreken, hij heeft alles hersteld en het werk naar behoren gedaan. Voor zover er nog actie van zijn kant verwacht mag worden, heeft hij dat opgeschort omdat [eiseres] eerst het restant (de tweede helft) van de aanneemsom moet betalen.
2.3.
Er wordt nog geen eindvonnis gewezen. [eiseres] heeft recht op een vervangende schadevergoeding maar niet zo hoog als zij vordert. Op welk bedrag zij wel recht heeft, kan nog niet worden vastgesteld. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
De gevorderde vervangende schadevergoeding
2.4.
De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] schadevergoeding vordert op grond van artikel 6:87 BW nu zij de kosten van herstel door een derde vordert.
Op grond van lid 1 van dit artikel kan, voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de oorspronkelijke verbintenis tot nakoming worden omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, wanneer 1) de schuldenaar in verzuim is en 2) de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat schadevergoeding wordt gevorderd in plaats van nakoming.
De omzettingsverklaring
2.4.1.
[eiseres] heeft geen brief gestuurd waarin zij [gedaagde] mededeelt - kort gezegd - dat hij de gebreken niet meer hoeft te herstellen omdat zij in plaats daarvan schadevergoeding vordert. Toch is voldaan aan het vereiste van een schriftelijke mededeling van artikel 6:87 lid 1 BW. Uit de dagvaarding blijkt namelijk voldoende dat er geen nakoming (meer) gevorderd wordt maar schadevergoeding en volgens de Hoge Raad is iedere schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat de schuldeiser schadevergoeding in plaats van nakoming wenst voldoende voor de omzetting als bedoeld in artikel 6:87 BW. Een omzettings-verklaring kan volgens de Hoge Raad dus ook besloten liggen in de dagvaarding of andere gedingstukken [1] .
Het verzuim
2.4.2.
Nadat partijen over en weer geappt hebben over gebreken heeft [eiseres] op
1 februari 2024 [gedaagde] een brief gestuurd waarin zij hem ingebreke stelt en hem in de gelegenheid stelt de gebreken (loslatende kitrand bij het plafond, lekkende radiator en een financiële compensatie) te herstellen. Haar gemachtigde heeft op 23 april 2024 een ingebrekestelling gestuurd. In deze laatste brief worden aanvullende gebreken genoemd met betrekking tot de (voegen en randen van) de badkamertegels, de knop van de radiator en de afvoer van de wastafel. [gedaagde] heeft niet weersproken dat hij deze brieven heeft ontvangen en dat hij daar niet op heeft gereageerd. Daarmee staat in beginsel vast dat hij in verzuim verkeert. In beginsel, want [gedaagde] voert aan dat hij zijn afrondende herstelwerkzaamheden bevoegdelijk heeft opgeschort. Volgens hem dient [eiseres] eerst het resterende deel van de aanneemsom te betalen. Als het klopt dat [eiseres] eerst moest betalen - wat [eiseres] betwist, volgens haar heeft zij alles al betaald - dan verkeerde [eiseres] op dat moment in schuldeisersverzuim en dat staat een verzuim aan de kant van [gedaagde] in de weg. [gedaagde] heeft echter nagelaten aan te tonen wanneer hij [eiseres] heeft verteld dat hij een beroep op opschorting doet, dit mag volgens de wet namelijk niet stilzwijgend. Het niet meer reageren op WhatsApp-berichten door [gedaagde] is dan ook onvoldoende om [eiseres] in verzuim te laten verkeren. Dat betekent dat er geen sprake is van schuldeisersverzuim aan de kant van [eiseres] . Door niet te reageren op de brieven van 1 februari en 23 april 2024 is [gedaagde] wel in verzuim is geraakt zodat ook aan het dit vereiste van artikel 6:87 lid 1 BW is voldaan.
Conclusie
2.5.
Conclusie is dat de oorspronkelijke overeenkomst van aanneming van werk is omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding en dat [eiseres] op die grond de kosten van herstel door een derde kan vorderen van [gedaagde] .
Voor zover [gedaagde] een beroep doet op artikel 6:87 lid 2 BW (geen omzetting als de tekortkoming door haar ondergeschikte betekenis de omzetting niet rechtvaardigt) wordt als volgt overwogen. Er is hier geen sprake van een tekortkoming van ondergeschikte betekenis, het behoeft geen betoog dat een goed werkende waterafvoer zowel in de douche als in de wasbak en een normaal functionerende verwarming (zie 2.9) van belang zijn voor het gebruik van een badkamer. Daarbij doet niet ter zake dat het gevorderde bedrag niet in relatie staat tot de omvang van de oorspronkelijke aanneemsom. Er is daarom geen sprake van een tekortkoming die gezien haar ondergeschikte betekenis de omzetting niet rechtvaardigt.
De gevorderde rente
2.6.
Het verzuim van [gedaagde] is geëindigd. De wet bepaalt namelijk dat op het moment dat de omzettingsverklaring de schuldenaar bereikt de oorspronkelijke verbintenis wordt omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding en door die omzetting gaat de oorspronkelijke verbintenis teniet en eindigt het verzuim. Ten aanzien van de verbintenis tot vervangende schadevergoeding kan de schuldenaar wel opnieuw in verzuim raken. Nu
[eiseres] ervoor heeft gekozen pas bij dagvaarding [gedaagde] mede te delen dat zij vervangende schadevergoeding wenst, kan de gevorderde rente over de schadevergoeding niet eerder worden toegewezen dan vanaf de dag van de dagvaarding.
De omvang van de vervangende schadevergoeding
2.7.
De vervangende schadevergoeding treedt in de plaats van de niet-geleverde prestatie. In het algemeen wordt de waarde bepaald aan de hand van een objectieve waarderingsmethode waarbij wordt uitgegaan van de vervangingswaarde in het economisch verkeer. Anders gezegd, de vervangende schadevergoeding moet de schuldeiser in staat stellen om de gemiste prestatie alsnog bij een derde in te kopen. De schade van [eiseres] dient dus te worden begroot op het moment van omzetting [2] .
2.8.
Beoordeeld moet dan ook worden in welke mate [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst van aanneming van werk. Uitgangspunt dient daarbij te zijn de afspraken die partijen hebben gemaakt bij het aangaan van de overeenkomst. In het geding is enkel de offerte gebracht. Die offerte is summier, deze vermeld slechts: renovatie badkamer voor een vaste prijs, dit is inclusief demontage/sloop, vervangen oud leidingwerk, egaliseren vloer, plaatsen scheidingswand, tegelen wand en vloer, voegen, montage badkamermeubels, kitten, witten en elektriciteit en afvoeren puin. Van nadere afspraken is niet gebleken, op de zitting is wel duidelijk geworden dat [eiseres] zelf de benodigde spullen heeft uitgezocht en gekocht bij Sanisale.
2.9.
[eiseres] verwijst ter onderbouwing van de schadevergoeding naar de door haar gemaakte foto’s en de offerte van JDU installatiebedrijf (hierna: JDU) van 14 juni 2024 waarin de volgende gebreken worden vastgesteld:
1. Het niet goed aflopen van het water in de inloopdouche: de tegels lopen de verkeerde kant
op t.a.v. het afschot: de eerste rij ligt goed maar de volgende rij niet.
2. Scheve randen aan diverse tegels
3. Het niet doorlopen van diverse voegen, waarbij er een sprong zichtbaar is, o.a. boven de
geplaatste muur van 1.80m.
4. De radiator lekt, met als gevolg kalkschade op de vloer eronder
5. De radiator wordt nauwelijks en niet volledig warm, alleen bij een cv-temperatuur van
> 22.C, mogelijk ten gevolge van spanning op de leiding welke achter de muurtegels zit.
6. Ongelijke en scheve tegelranden
7. Rafelige randen en andere beschadigingen aan/ middenin tegels
8. Niet alle voegen zijn gelijk waarbij voegen niet mooi zijn
9. Niet alle tegels liggen even diep met als gevolg scheve voegen.
10. De bovenste rij tegels zijn enorm schuin geplaatst (vooral in de hoek), waardoor de tegel
wijkt en niet waterpas is gemonteerd.
11. Loslaten van aangebrachte kitrand o.a. bij tegels genoemd onder punt 8
12. Tegelrand van doucheruimte is lelijk afgewerkt waarbij o.a. de rand bol geklopt is en
een dikke laag kit bevat.
13. De wand onder de tegelrand van de doucheruimte klinkt erg hol waarbij het idee bestaat
dat de tegels op een houten plaat zijn bevestigd waarbij gezien alle mankementen
getwijfeld kan worden of de juiste lijm is gebruikt.
14. Het kitwerk is in het algemeen slordig aangebracht en enorm dik, vooral bij afvoer
douche. Op andere plekken lijkt de kit in de hoeken te kort afgesneden tegels te
verhullen.
15. De afvoer van de wastafel loopt niet goed af en is niet goed aangesloten, waarbij de
sifon in een hoek is gepositioneerd.
16. De douchekraan is scheef maar vooral te ondiep geplaatst waarbij deze te ver de douche
in komt en er enorm brede afdekplaten noodzakelijk zijn.
17. De lichtschakelaar/ stopcontact is onnodig hoog: dit is onnodig als er een extra contact
was bij geboord.
18. De aan- en uitknop van de spiegelverwarming bestaat uit een schakelaar zoals gebruikt
bij schemerlampen en is onder de spiegel geplakt.
19. De radiatorknop is dusdanig geplaatst dat deze recht de badkamer in loopt i.p.v. haaks is
bevestigd.
JDU komt, gelet op de hoeveelheid aan mankementen en de kwaliteit van de gebruikte materialen zoals de wastafel en de onderkast, tot het advies de badkamer volledig te demonteren en opnieuw te tegelen en plaatsen van nieuw materiaal.
De toe te wijzen posten
2.10.
Met betrekking tot de posten 1 (niet goed aflopen water in de inloopdouche), 4 en 5 (lekkende en niet goede verwarmende radiator), 11 (loslatende kitrand) en 15 (niet goed doorlopende afvoer van de wastafel) is [gedaagde] tekort geschoten.
[eiseres] heeft ter zitting aangevoerd dat ondanks dat [gedaagde] zo’n beetje alle werkzaam-heden die zijn onderaannemers hebben uitgevoerd over heeft gedaan, deze gebreken nog steeds bestaan. [gedaagde] heeft nagelaten deze stelling te weerspreken, de enkele ontkenning dat er - op het stopcontact na - geen gebreken meer zijn, is onvoldoende. Hierdoor wordt van de juistheid van de stelling van [eiseres] uitgegaan dat deze gebreken nog bestaan. Daarnaast wordt overwogen dat, ook al hebben partijen geen specifieke afspraken gemaakt over hoe de badkamer opgeleverd moet worden, [eiseres] niet hoefde te verwachten dat het water in de douche niet wegloopt, de radiator zou lekken en niet op normale wijze de badkamer kan verwarmen, en dat de het water in de wastafel niet goed wordt afgevoerd.
[gedaagde] erkent dat het stopcontact (post 17) niet goed is geplaatst en dat dit niet hersteld is. Ook voor wat betreft deze post is [gedaagde] tekort geschoten.
De af te wijzen posten
2.11.
[eiseres] heeft zelf de materialen voor de wastafel-, douche- en radiatoropstelling uitgezocht en besteld bij Sanisale. Pas na deze aanschaf is [gedaagde] in beeld gekomen. [gedaagde] stond dus volledig buiten de keuze van [eiseres] voor de uitgezochte materialen. Dat die materialen niet geschikt zijn voor hergebruik, voor zover juist, kan [gedaagde] dan ook niet tegen geworpen worden. De vervangingswaarde van deze materialen telt dan ook niet mee voor het berekenen van de omvang van de vervangende schadevergoeding.
Om dezelfde reden wordt post 18 (aan/uitknop spiegelverwarming) niet meegenomen. Ook hier wordt er vanuit gegaan dat [eiseres] zelf dit materiaal heeft uitgekozen, dat dit op advies van [gedaagde] was is niet gesteld noch gebleken.
Ook de post 19 (positie radiatorknop) telt niet mee. Naar de kantonrechter begrijpt is de originele radiatorknop een knop die uitsteekt en haaks op de radiator wordt gemonteerd.
[eiseres] heeft ter zitting aangevoerd dat zij een andere knop heeft bijgesteld die naar beneden toe gemonteerd kan worden maar die aanschaf wordt niet ondersteund door een aankoopbon. Ook uit geen van de stukken blijkt dat de radiator geplaatst zou worden met een apart bijgeleverde thermosstaatknop.
Tenslotte wordt post 13 (hol klinkende wand) afgewezen, hier geldt dat niet gebleken is van specifieke afspraken over hoe het te plaatsen muurtje, waarop getegeld moet worden, gezet moest worden en dat [gedaagde] van die afspraken is afgeweken.
De nog vast te stellen posten
2.12.
Resteren de posten 2, 3, 6 tot en met 12 en 14, samengevat de posten met betrekking tot de randen en voegen van diverse (wand)tegels en de kitlaag, en post 16 (afdekplaten douche). Uit de offerte van JDU blijkt niet of al deze punten gebreken zijn die de kosten van herstel rechtvaardigen of punten zijn van cosmetische aard. JDU gebruikt namelijk termen als ‘niet mooi’ en ‘lelijk afgewerkt’. Nu [gedaagde] betwist dat deze gebreken nog bestaan nadat hij alles heeft hersteld, rust op [eiseres] de bewijslast van haar stelling dat [gedaagde] met betrekking tot deze posten tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst van aanneming van werk. [eiseres] krijgt daarom een bewijsopdracht.
2.13.
Daarnaast dient [eiseres] per (toegewezen) post aan te tonen wat de kosten van herstel zijn. Genoemde offerte van JDU bevat namelijk alleen een totaal bedrag maar de (hoogte van de) vervangende schadevergoeding dient per post apart beoordeeld te worden.
2.14.
Direct nadat [eiseres] bewijs heeft geleverd, mag [gedaagde] (tegen)bewijs leveren. De partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is.
Alsnog een minnelijke regeling
2.15.
Bij deze stand van zaken geeft de kantonrechter partijen uitdrukkelijk in overweging om te trachten alsnog samen tot een oplossing te komen en zodoende een vervolg van de procedure te voorkomen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt [eiseres] op om te bewijzen dat [gedaagde] met betrekking tot de posten 2, 3, 6 tot en met 12 en 14 tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst van aanneming van werk;
3.2.
bepaalt dat als [eiseres] schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
donderdag 8 mei 2025 om 10.00 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
3.3.
bepaalt dat als [eiseres] getuigen wil laten horen, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden juli, augustus en september 2025;
3.4.
wijst erop dat [eiseres] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
3.5.
bepaalt dat als [eiseres] op een andere manier bewijs wil leveren, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken.
745

Voetnoten

1.Hoge Raad 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1028
2.Gerechtshof Den Bosch, 19 september 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2984