Op 4 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over de afwijzing van een handhavingsverzoek van eisers wegens geluidsoverlast van een kinderopvang. Eisers, wonende nabij de kinderopvang, waren het niet eens met de afwijzing van hun verzoek en stelden dat de geluidsmetingen door het college niet representatief waren. De rechtbank oordeelde dat de meting op 31 oktober 2022, uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, representatief was. De rechtbank vond dat de meting voldeed aan de eisen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de geluidsoverlast binnen de toegestane niveaus viel. De rechtbank concludeerde dat het college terecht had besloten om het handhavingsverzoek af te wijzen. De eisers kregen geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.