ECLI:NL:RBROT:2025:417
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Uitspraak op verzet inzake dwangsom en beslistermijn in bestuursrechtelijke procedure
Op 16 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het verzet van [Naam] tegen de eerdere uitspraak van 30 augustus 2024. In die eerdere uitspraak werd een dwangsom van € 1.442 vastgesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar door de Dienst Toeslagen. De rechtbank had de Dienst Toeslagen een nadere termijn van 40 weken gegeven om op het bezwaar te beslissen, met een dwangsom van € 50 per dag, tot een maximum van € 15.000.
In het verzet heeft [Naam] betoogd dat de hoogte van de dwangsom en de nadere beslistermijn niet juist zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de kritiek van [Naam] niet wordt onderschreven. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van 15 juli 2024, waarin de hoogte van de dwangsom en de beslistermijn adequaat zijn behandeld. De rechtbank concludeert dat de behandeling van de zaak ter zitting niet tot een andere uitkomst had kunnen leiden dan de vereenvoudigde afdoening die heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, en mr. R. Stijnen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.