Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam dansschool],
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 september 2024, met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge verweer van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] met de stukken die ze toen hebben overhandigd;
- de repliek met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge reactie van [gedaagde 2].
2.De beoordeling
vanwege de Corona hebben wij ons huwelijk even afgezegd. Miss dat we 2022 of 2023 ergens gaan trouwen als de Corona weg is maar dat weten we nog niet. Maar zo op deze manier kan je geen leuk feest geven met een mooie Openingsdans helaas”
In de tussentijd zijn we er als jullie alvast een beginnetje willen maken met de dans”. Daaruit blijkt wel dat zij de overeenkomst niet als beëindigd zag. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hebben daarop niet aangegeven dat zij het bericht verkeerd interpreteerde.
Op dit moment annuleren wij het afgenomen pakket wij weten niet op welk termijn wij er gebruik van gaan maken.”
Bij het te laat voldoen van (een termijn van) het lesgeld behouden wij ons het recht € 20,- administratiekosten in rekening te brengen” (artikel 4 onder ‘overige verplichtingen’). De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat dit beding oneerlijk is. Op grond van de wet hoeven [gedaagde 2] en [gedaagde 1] namelijk pas een vergoeding te betalen als [eiseres] hen in een aanmaning nog veertien dagen de tijd heeft gegeven om te betalen en zij binnen die termijn niet betalen (artikel 6:96 BW). Dit beding wijkt daarom in het nadeel van de consument af van de wet. Tijdens de zitting mag [eiseres] hierop reageren.
Indien om wat voor reden dan ook meer dan 1 jaar na de factuurdatum het volledige factuurbedrag nog niet aan de dansschool is betaald wordt het openstaande bedrag omgezet in een rentedragende lening waarover een rentepercentage geldt van 10% op jaarbasis. De termijn waarover rente dient te worden betaald gaat in op de vervaldatum van de factuur (14 dagen na factuurdatum).” (artikel 8 onder ‘overige verplichtingen’).
- Met wie hebben [gedaagde 2] en [gedaagde 1] een overeenkomst gesloten?
- Waaruit blijkt dat de overeenkomst eerder dan 16 juli 2022 is geëindigd?
- Is de overeenkomst ontbonden of opgezegd?
- Voor het geval sprake is van opzegging: hebben [gedaagde 2] en [gedaagde 1] opgezegd als gevolg van overmacht?
- Voor het geval sprake is van opzegging zonder overmacht: is de opzegvergoeding van 75% eerlijk?
- Hoe is het geëiste bedrag tot stand gekomen?
- Is het incassokostenbeding eerlijk?
- Is het rentebeding eerlijk?
3.De beslissing
woensdag 29 januari 2025moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden maart, april en mei 2025 zij niet naar een zitting kunnen komen;