In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, VANAD Contact Centers Nederland B.V. De werkneemster was sinds 2020 in dienst als klantexpert en werd op 2 oktober 2024 op staande voet ontslagen wegens vermeende fraude met cadeaubonnen. De werkgever stelde dat de werkneemster twee keer had aangegeven dat de cadeaubonnen geen saldo hadden, terwijl dit volgens de werkgever niet het geval was. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet onverwijld had gehandeld. De rechter concludeerde dat de werkgever op het moment van ontslag al op de hoogte was van de feiten en dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De kantonrechter vernietigde het ontslag en oordeelde dat de werkneemster recht had op wedertewerkstelling en doorbetaling van haar loon vanaf de datum van ontslag. De werkgever werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij ontslag op staande voet, waarbij de werkgever moet voldoen aan strikte eisen.