ECLI:NL:RBROT:2024:13550

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
11318809 VV EXPL 24-462
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van loonstop in verband met niet meewerken aan re-integratie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Vanad Contact Centers Nederland B.V. [eiseres] vorderde betaling van haar salaris, dat door Vanad was stopgezet vanwege haar vermeende niet-naleving van re-integratieverplichtingen. De kantonrechter oordeelde dat Vanad de loonstop op een juiste manier had aangekondigd, ondanks dat in eerdere communicatie de term 'loonopschorting' was gebruikt. De rechter benadrukte dat de werkgever een waarschuwingsplicht heeft en dat de communicatie over de loonstop voldoende duidelijk was. [eiseres] had geen deskundigenverklaring overgelegd om haar arbeidsongeschiktheid te onderbouwen, en de kantonrechter oordeelde dat zij in staat was om werkzaamheden te verrichten. De vordering van [eiseres] werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11318809 VV EXPL 24-462
datum uitspraak: 24 oktober 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. V.G. Baran,
tegen
VANAD Contact Centers Nederland B.V.,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Bouman.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘Vanad’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 oktober 2024, met bijlagen;
  • de brief van Vanad, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van [eiseres];
  • de spreekaantekeningen van Vanad.
1.2.
Op 10 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres] met haar gemachtigde. Namens Vanad waren aanwezig [naam 1] (HR medewerker), [naam 2] (teammanager) en [naam 3] (value experience manager) met de gemachtigde mr. M. Bouman.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert samengevat:
  • Vanad te veroordelen tot betaling van het salaris van € 1.345,04 bruto per maand vermeerderd met vakantiebijslag en emolumenten vanaf 20 juni 2024, en vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
  • Vanad te veroordelen in de proceskosten, met wettelijke rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2.
[eiseres] baseert de vordering op het volgende. Vanad heeft een loonstop toegepast. Voorafgaand aan de loonstop heeft Vanad echter gewaarschuwd het loon te zullen opschorten. De loonstop is volgens [eiseres] daarom niet op een juiste manier aangekondigd en kan om die reden niet worden toegepast. [eiseres] is van mening dat het loon met terugwerkende kracht moet worden betaald.
2.3.
Vanad voert verweer.

3.De beoordeling

3.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiseres] heeft bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Vanad als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
3.2.
De kantonrechter stelt voorop dat een vordering tot betaling van loon naar haar aard spoedeisend is.
aanzegging loonstop
3.3.
De kern van het geschil gaat over de vraag of de loonstop op de juiste manier is aangezegd. [eiseres] is van mening dat dit niet het geval is geweest. Er is een loonopschorting aangekondigd terwijl een loonstop werd bedoeld en [eiseres] mag zich baseren op wat haar is gemeld.
3.4.
Op basis van artikel 7:629 lid 7 BW heeft de werkgever een waarschuwingsplicht. Hij moet binnen een redelijke termijn de grond van de weigering of opschorting meedelen. Doet een werkgever dat niet dan kan de werkgever hier geen beroep meer op doen
.Van belang is ook dat duidelijk is of het om stopzetten of opschorting van het loon gaat (gerechtshof Leeuwarden 29 maart 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0686).
3.5.
Tijdens de zitting heeft Vanad benadrukt dat de betaling van het loon is stopgezet omdat [eiseres] zich niet houdt aan haar re-integratieverplichtingen. Vanad beroept zich op artikel 7:629 lid 3 onder c BW.
3.6.
Uit de stukken die zijn overgelegd valt het volgende op te maken. Vanad heeft in een brief van 5 juni 2024 aan [eiseres] een eerste en tweede officiële waarschuwing gegeven. In de brief wordt verder het volgende meegedeeld:
“Het niet houden aan de richtlijnen van het verzuimprotocol belemmert ons in het beoordelen van jouw arbeidsongeschiktheid en de eventuele daaruit voortvloeiende begeleiding van jouw re-integratieproces. Dit zal een opschorting van het loon tot gevolg hebben.”
3.7 .
Op 20 juni 2024 heeft Vanad opnieuw een brief aan [eiseres] gestuurd met als onderwerp ‘derde officiële waarschuwing + opschorting loon’. In de brief is onder meer geschreven:

Niet nakomen gemaakte afspraken en regels verzuimprotocol
Na bovenstaand incident heeft [naam 2] (en daarna ook [naam 3]) nogmaals geprobeerd om
conform afspraak met je in contact te komen. Je zou laten weten hoe ver je was gekomen met de e-learningmodules en hoe laat je klaar was. Ondanks de herhaaldelijke pogingen en het bericht via Teams hebben ze geen contact met je kunnen krijgen en heb je hen niet teruggebeld. Zij hebben niet kunnen beoordelen of je conform afspraak c.q. re-integratieverplichtingen hebt gewerkt.
De regels met betrekking tot bereikbaarheid en re-integratieverplichtingen waren je duidelijk en we hebben je eerder laten weten welke consequenties het niet nakomen van deze regels en verplichtingen zou hebben (zie brief d.d. 5 juni). Daarom zullen we nu overgaan tot het opschorten van jouw loon.
We verwachten dat je morgen, vrijdag 21 juni:
- conform afspraak om 09:00 uur jouw dienst start
- via teams beeldbellen direct contact opneemt met je teamleider of de vervangend
teamleider
- tijdens je dienst bereikbaar bent
- inlogt in alle systemen zodat je jouw reguliere werkzaamheden kunt oppakken
Wanneer je bovenstaande afspraken niet nakomt zullen we overgaan tot het stopzetten van je loon.”
3.8.
In een brief van 21 juni 2024 met als onderwerp ‘loonstop’ die Vanad per e-mail (naar de twee bij Vanad bekende e-mailadressen van [eiseres]) aan [eiseres] heeft gestuurd, is meegedeeld:
“Middels deze brief bevestigen wij dat we jouw loondoorbetaling per direct zullen stopzetten. Dit wegens het niet houden aan de gemaakte afspraken en re-integratieverplichtingen. De loondoorbetaling zal worden hervat op het moment dat je je weer aan de afspraken en re-integratieverplichtingen houdt. We verzoeken je dan ook dringend om conform rooster op vrijdag 28 juni de werkzaamheden te hervatten.”
3.9.
Uit de hiervoor geciteerde correspondentie volgt dat eerst een loonopschorting is aangekondigd en toegepast en, gelet op hetgeen zich nadien heeft voorgevallen (zie 3.8.), vervolgens een loonstop. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter heeft Vanad dit onderscheid op een duidelijke manier gecommuniceerd. De loonstop is daarom voldoende zorgvuldig en op een juiste manier aangekondigd zodat voor [eiseres] voldoende duidelijk moet zijn geweest waar zij aan toe was. Voor zover [eiseres] ook heeft beoogd te stellen dat als eenmaal de term opschorting wordt gebruikt, nooit meer een loonstop mag worden aangekondigd en opgelegd wordt zij hierin niet gevolgd, nu hiervoor geen grondslag is gesteld of gebleken.
loonstop is terecht toegepast
3.10.
[eiseres] heeft primair een beroep gedaan op een onjuiste aanzegging van de loonstop maar zij heeft ook het een en ander aangevoerd over haar arbeidsongeschiktheid als zodanig. Zij is van mening dat zij medisch gezien niet in staat is te voldoen aan het opbouwadvies van de bedrijfsarts (rapportage 11 juni 2024, bijlage 7 dagvaarding).
3.11.
[eiseres] heeft geen deskundigenverklaring overgelegd. In een kort geding is dat in principe ook niet verplicht maar het wordt aan de rechter overgelaten te oordelen of een verklaring toch wenselijk is (Hoge Raad van 14 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1673)).
3.12.
De kantonrechter ziet geen aanleiding gelegenheid te geven alsnog een deskundigenverklaring te overleggen. [eiseres] heeft ruimschoots de tijd gehad een dergelijke verklaring aan te vragen. Het advies van de bedrijfsarts dateert van begin juni dit jaar. Volgens [eiseres] heeft zij direct een aanvraag gedaan maar die werd afgewezen en is inmiddels opnieuw een aanvraag gedaan. Vanad heeft tijdens de zitting bevestigd dat een deskundigenverklaring is aangevraagd door [eiseres]. Vanad heeft hierover telefonisch contact gehad met het UWV. Het UWV heeft volgens Vanad meegedeeld dat de behandeling van de aanvraag ‘onderop de stapel’ is beland omdat [eiseres] niet bereikbaar is voor het UWV. Dit is door [eiseres] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Zij heeft op dit punt helemaal niets ingebracht, terwijl zij tenminste de eerdere afwijzing en de bevestiging van haar tweede aanvraag had kunnen overleggen. Dat zij niets op schrift heeft, zoals [eiseres] aanvoert, komt de kantonrechter onaannemelijk voor.
3.13.
Een en ander betekent dat moet worden uitgegaan van het advies van de bedrijfsarts, zodat [eiseres] in staat moet worden geacht in het kader van haar re-integratie werkzaamheden te verrichten. Hieraan heeft zij niet voldaan. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter is de loonstop door Vanad terecht toegepast. De vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
proceskosten
3.14.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres], omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten op € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 949,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering van [eiseres] af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van Vanad worden begroot op € 949,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
540