In het rapport heeft de toezichthouder, voor zover hier van belang, het volgende beschreven:
“
Bevinding(en):
Datum en tijdstip van de bevinding: 1 november 2022, omstreeks 21:30 uur.
Ik heb in het bedrijf aangesproken en ben met naam en functie bekend bij: [persoon C] , leidinggevende slachthal.
Tijdens mijn reguliere inspectie bevond ik mij achter de stempelautomaat in de slachthal, tussen het punt dat de varkenskarkassen een stempel (gezondheidskeurmerk) krijgen en ze de koelcel in verdwijnen. Op dit punt in het proces worden er geen opknaphandelingen meer aan de varkenskarkassen verricht, ze zijn op dit moment geschikt voor humane consumptie.
Ik zag hier een varkenskarkas gestempeld worden, waarbij er nog fecale bezoedeling op de nek aanwezig was (zie foto 1). Zoals te zien op deze foto gaat het hier om groenbruine vlekken van enkele centimeters in diameter. Deze groenbruine kleur, in combinatie met de consistentie zoals te zien op de foto past bij mest afkomstig van een varken. Dit betreft een heterdaad bevinding. In verband met de voedselveiligheid heb ik dit stuk vlees direct laten afsnijden.
Op dit punt in het slachtproces zijn alle slacht- en opknaphandelingen in het kader van de PM-keuring en alle op HACCP gebaseerde controles van de exploitant afgelopen.
Bij mijn controle na afloop van het slachtproces zag ik dat een karkas zichtbaar was verontreinigd. Zichtbare verontreiniging werd niet onmiddellijk verwijderd door bijsnijden of door een andere behandeling met een gelijkwaardig effect. […]”
3. Verweerders besluitvorming berust op het standpunt dat de toezichthouder blijkens het rapport heeft waargenomen dat een varkenskarkas zichtbaar was verontreinigd met mest. Omdat deze zichtbare verontreiniging niet onmiddellijk werd verwijderd door bijsnijden of door een andere behandeling met een gelijkwaardig effect, is volgens verweerder sprake van overtreding van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 2.4, eerste lid, onder d, van de Regeling dierlijke producten, in verbinding met artikel 3, eerste lid, en Bijlage III, sectie I, hoofdstuk IV, punten 7 en 10, van Verordening (EG) 853/2004.