Deze uitspraak betreft de vraag of de Dienst Toeslagen terecht de aanvraag om compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen dit besluit op goede gronden heeft genomen en terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geen gedupeerde is. Het beroep is ongegrond.
Eiseres heeft verzocht om compensatie kinderopvangtoeslag op grond van de Wht. De Dienst Toeslagen heeft met twee besluiten van 8 oktober 2021 de kinderopvangtoeslag van eiseres voor de jaren 2005 tot en met 2013 herbeoordeeld en heeft geen compensatie toegekend. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarop de Dienst Toeslagen heeft gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het beroep op 22 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van de Dienst Toeslagen fysiek aanwezig waren en eiseres via videoverbinding.
De rechtbank concludeert dat de Dienst Toeslagen terecht heeft vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor compensatie. Eiseres heeft geen concrete gegevens overgelegd die haar claim ondersteunen. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen aanwijzingen zijn voor institutionele vooringenomenheid of hardheid van het systeem. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn toe, omdat de redelijke termijn met 16 maanden is overschreden. Eiseres ontvangt een schadevergoeding van € 1.500,-.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de Dienst Toeslagen tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten van eiseres.