ECLI:NL:RBROT:2025:2325

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
ROT 23/8072
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete opgelegd aan slachterij wegens niet aanhouden van bewusteloosheid bij kuikens na bedwelming

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen een boete van € 7.500,- behandeld. De boete werd opgelegd door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur voor een overtreding van de Wet dieren. De zaak betreft een slachterij die niet heeft voldaan aan de vereisten voor het bedwelmen van kuikens. De toezichthouder van de NVWA constateerde dat na het bedwelmen de kuikens tekenen van bewustzijn vertoonden, wat in strijd is met de wetgeving die vereist dat de toestand van bewusteloosheid moet worden aangehouden tot de dood is ingetreden. Eiseres betwist de overtreding en stelt dat de kuikens langer bedwelmd waren dan de toezichthouder heeft vastgesteld. De rechtbank oordeelt echter dat de minister terecht de boete heeft opgelegd, omdat de toezichthouder de overtreding voldoende heeft aangetoond. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en bevestigt de opgelegde boete.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/8072

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. E. Dans),
en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, voorheen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.A.J. Woutersen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een boete van € 7.500,- die verweerder haar met het besluit van 2 juni 2023 heeft opgelegd voor een overtreding van de Wet dieren.
1.1.
Met het bestreden besluit van 27 oktober 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder de boete gehandhaafd.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, bijgestaan door [naam], en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op een rapport van bevindingen dat op 12 januari 2023 is opgemaakt door een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De toezichthouder schrijft in het rapport onder meer het volgende.

Datum en tijdstip van de bevinding: 1 augustus 2022 omstreeks 09:50 uur.
Ik heb in het bedrijf aangesproken en ben met naam en functie bekend bij: [naam], functie: Bedrijfsleider.
Tijdens mijn inspectie omstreeks 9:50 uur bevond ik mij in de gang bij de aanvoerhal waar de vrachtwagens worden gelost. Ik was vergezeld door een collega die stage bij mij liep tijdens mijn dienst. Ik hoorde dat de chef aanvoer iets riep naar een werknemer van de technische dienst (TD). Deze TD-werknemer rende naar de slachtlijn 'doden' en een paar TD-medewerkers volgden hem. Omdat ik naast de dodenruimte was, ging ik kijken wat aan de hand was. Ik heb toen mijn stopwatch gestart.
Er werd op dat moment bij het bedrijf gebruik gemaakt van een reversibele (omkeerbare) bedwelming d.m.v. elektrische waterbad >50 Hz. Deze bedwelming wordt aangemerkt als eenvoudige bedwelming. Deze bedwelming die niet onmiddellijk de dood tot gevolg heeft dient gevolgd te worden door een methode die de dood garandeert, zoals het aansnijden om vervolgens te verbloeden.
Ik stond van een afstand, tegenover het elektrische waterbad te kijken en ik zag dat de slachtlijn vol met kuikens stilstond en dat een aantal kuikens bij het automatische mes hingen. De TD-werknemers stonden bij het mes en ze waren bezig met de kast van het mes omhoog te plaatsen.
Ik zag dat de kuikens die tussen het eind van het waterbad en voor het automatische mes hingen, begonnen wakker te worden oftewel niet meer bedwelmd waren. Ik zag dat deze kuikens de spanning in de nek, die ontstaat doordat het dier stroom toegediend krijgt in het elektrische waterbad, verloren hadden. Verder zag ik dat deze kuikens de ogen open hadden en zag ik ze ook knipperen met hun ogen. Een paar kuikens opende hun snavel. Het knipperen met de ogen en het meermaals openen van de snavel zijn tekenen van bewustzijn.
De nasnijders waren bezig om deze kuikens te snijden (hals/kop eraf) en omdat ik zag dat een aantal kuikens niet meer bedwelmd waren en dus bij bewustzijn waren, heb ik geschreeuwd dat de kuikens wakker waren en dat ze de kuikens van de lijn af moest halen. Een nasnijder is toen gestopt met snijden maar de andere nasnijder bleef deze kuikens snijden. Hij deed dat omdat een kwaliteitsdienstmedewerker erbij kwam en ik hoorde dat hij de opdracht gaf om de kuikens te snijden. Alle kuikens die tussen het waterbad en het mes hingen zijn vervolgens gesneden, waarbij bijna alle koppen direct zijn afgesneden (ziebijlage met foto). Toen ik op mijn stopwatch keek waren er 02:50 minuten voorbij. De dieren komen weer bij van de bedwelming na ongeveer 45 seconden bij bedwelming door middel van het elektrische waterbad.
Ik stelde vast dat een aantal kuikens die tekenen van bewustzijn vertoonde zijn aangesneden. Deze kuikens waren na het passeren van het elektrische waterbad bij bewustzijn gekomen door de storing. Deze dieren is daarmee ernstig vermijdbaar lijden berokkend.
Het bedrijf heeft niet gecontroleerd of de kuikens voldoende bedwelmd waren voordat ze werden aangesneden. De dieren zijn ook niet gecontroleerd na mijn aanwijzingen. Ik stelde vast dat er geen controles werden uitgevoerd om te waarborgen dat de dieren na de bedwelming tijdens deze storing geen tekenen van bewustzijn of gevoeligheid meer vertonen.
3. Op grond van het rapport van bevindingen heeft verweerder vastgesteld dat eiseres twee beboetbare feit heeft gepleegd.
3.1.
Beboetbaar feit l: “Na bedwelmen werd de toestand van bewusteloosheid en gevoelloosheid niet aangehouden tot bij de dieren de dood is ingetreden.”
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren, en met artikel 4, eerste lid, van Verordening 1099/2009 [1] .
3.2.
Beboetbaar feit 2: “Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten werd er niet voor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden werd bespaard.”
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren, en met artikel 3, eerste lid, van Verordening 1099/2009.
3.3.
Verweerder heeft eiseres voor deze beboetbare feiten tezamen één boete opgelegd van € 7.500,-. Verweerder heeft hierbij rekening gehouden met de samenhang tussen beide feiten. Het standaardboetebedrag is verhoogd omdat volgens verweerder sprake is van recidive.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres het beboetbare feit heeft gepleegd en of verweerder daarvoor terecht een boete heeft gegeven. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat sprake was van een overtreding. De verdoving van de kuikens na het elektrisch waterbad houdt langer aan dan de 45 seconden waar verweerder van uitgaat. Verweerder verwijst in dit verband naar een werkvoorschrift van de NVWA [2] maar daarin staat slechts dat kuikens ten minste 45 seconden lang het bewustzijn verliezen, niet dat ze daarna weer bijkomen. Bij eiseres houdt de bewusteloosheid in de praktijk ongeveer 90 seconden aan en verweerder kan er dus niet zomaar van uitgaan dat de kuikens vanwege het tijdsverloop niet langer bedwelmd waren. Bovendien is de stopwatchmethode die de toezichthouder heeft gehanteerd, onbetrouwbaar. Onduidelijk is op welk moment de stopwatch precies is aangezet en uitgezet. Ook betwist eiseres dat sprake was van tekenen die duiden op bewustzijn. De in het rapport beschreven tekenen worden niet als tekenen van bewustzijn genoemd in het werkvoorschrift, behalve het knipperen van de ogen maar de vraag is of daarbij sprake was van spontaan knipperen. Bovendien gaat het om een beoordeling van meerdere kenmerken, zoals de reflex, de ademhaling, de vocalisatie en de reactie op pijnprikkel en dat is alleemaal niet door de toezichthouder geconstateerd. Voorts voert eiseres aan dat zij overeenkomstig haar eigen werkinstructie heeft gehandeld door de kuikens die tussen het waterbad en slachtmes hingen handmatig te snijden. Deze werkinstructie is verweerder bekend en ook bij inspecties beoordeeld. Ten slotte voert eiseres aan dat de boete onevenredig hoog is en moet worden gematigd. Toepassing van de recidivebepaling bij slachterijen met permanent toezicht leidt tot onevenredige gevolgen ten opzichte van bedrijven waar minder vaak wordt gecontroleerd. Verder is de periode van vijf jaar onredelijk lang; het is praktisch gezien onmogelijk om ooit onder een verhoging vanwege recidive uit te komen, aldus eiseres.
6.1.
Verweerder verwijt eiseres overtreding van artikel 3, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, van Verordening 1099/2009 waarin staat dat elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden moet worden bespaard en dat de toestand van bewusteloosheid en gevoelloosheid moet worden aangehouden tot bij het dier de dood is ingetreden. In een geval als het onderhavige, waarin een boete is opgelegd, rust de bewijslast dat sprake is van een overtreding, gelet op het vermoeden van onschuld, op het bestuursorgaan dat de boete heeft opgelegd. Volgens vaste jurisprudentie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) [3] mag een bestuursorgaan in beginsel uitgaan van de bevindingen in een rapport van bevindingen, indien de controle is verricht en het rapport is opgemaakt door een hiertoe bevoegde toezichthouder en het rapport zelf geen grond biedt om aan de juistheid van de bevindingen te twijfelen. Een toezichthouder wordt geacht te beschikken over de benodigde expertise om het wettelijk geregelde toezicht te houden. Aan de bevindingen van een toezichthouder van de NVWA kan daarom niet lichtvaardig voorbij worden gegaan. Indien de bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd.
6.2.
De rechtbank ziet geen reden voor twijfel aan de juistheid van de in het rapport beschreven waarnemingen van de toezichthoudend dierenarts. Eiseres betwist op zichzelf die waarnemingen ook niet zozeer maar wel de conclusie die de toezichthouder daaraan verbindt, namelijk dat sprake was van tekenen van bewustzijn bij de kuikens. Ter zitting heeft verweerder erkend dat de opmerking van de toezichthouder dat de dieren weer bijkomen na 45 seconden niet juist is, in zoverre dat hierbij sprake is van een ondergrens waarbij een kuiken ook op een later moment bij bewustzijn kan komen. Zoals verweerder heeft toegelicht en zoals de rechtbank ook uit het rapport van bevindingen begrijpt, is echter de omstandigheid dat meer dan 45 seconden waren verstreken, niet dragend geweest voor de conclusie dat bij de kuikens de toestand van bewusteloosheid niet werd aangehouden. Wel is aan die conclusie ten grondslag gelegd dat de toezichthouder tekenen van bewustzijn bij de kuikens heeft gezien, waarbij als aanvullende motivering het tijdsverloop van 170 seconden is benoemd. In genoemd werkvoorschrift van de NVWA staat informatie over het bedwelmen van pluimvee en in de daarin opgenomen tabel 1 worden de tekenen beschreven van (afwezigheid van) bewustzijn, gevoeligheid en leven bij een correcte bedwelming met elektrisch waterbad. Ten aanzien van de tekenen direct na verlaten van een waterbad van meer dan 50 Hz staat vermeld:

Epileptiform beeld: gebogen hals, constante snelle tremoren van tegen lichaam opgetrokken vleugels en lichaamsspieren (tonic seizures)
AFWEZIG: vocalisatie, ademhaling, spontaan knipperen met ogen, corneareflex, ooglidreflex
Verder staat in paragraaf 4.3.1 van het werkvoorschrift over dit onderdeel van de tabel vermeld:

Als het totale beeld is zoals beschreven in tabel 1, dan kan de bedwelming effectief genoemd worden. De indicatoren worden in samenhang beoordeeld.
Zodra echter één of meer tekenen van bewustzijn of gevoeligheid zijn vastgesteld (zie tabel 1) dan is een maatregel noodzakelijk. Dieren die bij bewustzijn komen, worden opnieuw bedwelmd.
In het rapport benoemt de toezichthouder onder meer dat de kuikens met de ogen knipperden. Dit duidt volgens het werkvoorschrift op bewustzijn. Verder benoemt de toezichthouder dat de kuikens de spanning in de nek verloren hadden. Dit kan in verband gebracht worden de gebogen hals die te zien is bij het verlaten van het waterbad. De rechtbank ziet, gelet hierop, geen aanleiding voor het oordeel dat de conclusie van de toezichthoudend dierenarts dat de kuikens niet meer bedwelmd waren en bij bewustzijn waren, niet in lijn is met de informatie in het werkvoorschrift of anderszins niet voldoende is gemotiveerd. Dat een ervaren medewerker van eiseres meende dat de kuikens nog wel bewusteloos waren, biedt voor de rechtbank geen grond om te twijfelen aan de duidelijk beschreven bevindingen van de toezichthoudend dierenarts, die worden ondersteund door genoemd werkvoorschrift.
6.3.
Eiseres stelt dat zij in dit geval conform haar eigen werkinstructies heeft gehandeld, maar, zoals verweerder in het bestreden besluit ook heeft opgemerkt, in de werkinstructie van eiseres staat dat bij een langdurige stilstand of storing kuikens op die plek handmatig worden aangesneden, terwijl in dit geval de hele kop van de kuikens werd afgesneden. Los daarvan en nog belangrijker: in dit geval vertoonden de kuikens tekenen van bewustzijn en mochten zij dus helemaal niet worden aangesneden. Overigens blijkt uit het rapport van bevindingen dat de toezichthouder tegen de medewerkers van eiseres heeft gezegd dat de kuikens van de lijn moesten worden gehaald, maar desondanks is men doorgegaan met het (aan)snijden van de kuikens.
6.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht vastgesteld dat eiseres de overtreding heeft begaan en dat deze haar verweten kan worden. Verweerder was dus bevoegd [4] eiseres daarvoor een boete op te leggen. In de Bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren [5] is de standaardboete voor deze overtredingen vastgesteld op € 2.500,-. Verweerder heeft vanwege samenhang tussen beide feiten volstaan met het opleggen van één boete, maar de boete is wel verhoogd tot € 7.500,- omdat sprake is van recidive. Dit is in overeenstemming met artikel 2.5, eerste lid, van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren. De wetgever heeft er met dit voorschrift voor gekozen om herhaling van een overtreding zwaarder te bestraffen door het boetebedrag te verhogen. De rechtbank vindt de verhoging in dit geval niet onredelijk of onevenredig. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van haar meervoudige kamer van 13 juni 2023 [6] waarin een verhoging tot zeven maal het standaard boetebedrag nog evenredig werd geacht (in dit geval is sprake is van een verhoging tot drie maal het standaardbedrag) en de gehanteerde termijn van vijf jaar niet onredelijk werd geacht. Het is de rechtbank niet gebleken dat het voor eiseres onmogelijk zou zijn om overtredingen als deze te voorkomen en daarmee een verhoging van een boete voor een herhaalde overtreding te voorkomen. Dat de slachterij van eiseres onder permanent toezicht staat, is op zichzelf ook geen reden om de verhoogde boete onevenredig te achten. Gesteld noch gebleken is dat de frequentie van het toezicht bij eiseres hoger is dan bij andere bedrijven met vergelijkbare bedrijfsactiviteiten. Gelet op de aard en ernst van de overtredingen en de omstandigheid dat sprake is van recidive, vindt de rechtbank de boete van € 7.500,- in dit geval passend en geboden.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is dus ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2025.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kunnen zij de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunnen zij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden
2.K-PL-WLZ-WV-01 bijlage 6, (technische) Achtergrondinformatie aanhangen, bedwelmen en
3.Onder meer herhaald in ECLI:NL:CBB:2022:168 en ECLI:NL:CBB:2024:744
4.Op grond van artikel 8.7 van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 6.2, eerste lid en artikel 8.6 van de Wet dieren en artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren
5.Gelezen in samenhang met artikel 2.2, eerste lid, Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren