2.22.Op 14 juli 2023 heeft [naam] een rapport van expertise opgeleverd. Dit rapport luidt onder meer:
“
Inrichting onderzoek
In aansluiting op uw opdracht hebben wij met [eiser 3], verder te noemen partij 1, een afspraak gemaakt voor een bezoek op 20 maart 2023.
Voor het onderhavige onderzoek hebben wij [gedaagde 1] , verder te noemen partij 2, schriftelijk
uitgenodigd. Hierop heeft partij 2 per e-mail gereageerd en gevraagd op welk technisch vlak de kwestie betrekking heeft. Hierop hebben wij geantwoord en van partij 2 aanvullende informatie ontvangen over de omgevingsvergunning, de constructieberekeningen, en over een (onder)aannemer. Partij 2 vroeg zich af of hoezeer, na het delen van de informatie, zijn aanwezigheid bij het onderzoek nog zinvol zou zijn? Wij hebben aangegeven voor partij 2 niet te kunnen besluiten of hij bij ons bezoek al dan niet aanwezig wil zijn. Partij 2 is tijdens ons bezoek niet komen opdagen, waaruit wij opmaken dat partij 2, aan de hand van ons e-mailverkeer, heeft besloten niet bij het bezoek aanwezig te zijn.
Ten tijde van ons bezoek hebben wij meerdere afwijkingen aan de balkonconstructie geconstateerd ten opzichte van omgevingsvergunning uit 2021. Hierover hebben wij contact opgenomen met de constructeur die de balkonconstructie heeft berekend. De constructeur gaf aan dat afwijkingen die wij hebben waargenomen (ontbreken van de stalen kolom en stalen liggers) zijn meegenomen in de berekeningen die zij hebben gemaakt, voor de afwijkende uitvoering waarvoor de tweede omgevingsvergunning is aangevraagd.
Vervolgens ging onze zorg uit naar de door de constructeur opgegeven aanpassingen, die door partij 2 niet zijn uitgevoerd. Op aangeven van de constructeur hebben wij partij 1 gevraagd om geen gebruik meer te maken van het balkon op 2e verdieping, grenzend aan de woonkamer. Zolang het balkon niet belast wordt verwacht de constructeur geen problemen voor de benedenburen, die onder het (afgesloten) balkon een eigen balkon hebben, waar zij gebruik van maken als zij naar de tuin willen.
Als gevolg van de aangepaste constructieberekening was één van de twee heipalen komen te vervallen. Omdat de kosten van het op locatie brengen van een hei-installatie doorgaans hoger is dan het slaan van één heipaal, zagen wij geen reden waarom de tweede heipaal niet zou zijn geslagen. Om die reden wilden wij controleren of de resterende heipaal alsnog wel was geslagen. Ons aanvullende onderzoek had een negatief resultaat. Wij hebben partij 2 hierover benaderd en om specifieke informatie gevraagd waaruit alsnog zou kunnen blijken welk heiwerk precies is verricht conform de omgevingsvergunning, te weten: sonderingen, offerte(s), facturen en/of een kalenderstaat.
Hierop beantwoorde partij 2 onze vraag, door zijn mening/vermoeden uit te spreken over de uitgevoerde situatie. Gelet op het belang van de reactie van [gedaagde 1] (d.d. 28 februari 2023) geven wij deze exact weer:
“Ik meen te weten dat de stalen palen van het balkon op de scheidingsmuur souterrain-/tuin niveau staan die op zijn beurt weer op de souterrain plaat staan uit stichtingsjaar ± 1900. Overigens zijn destijds alle voor Bouw- & Woningtoezicht te verlenen toestemming noodzakelijke documenten aangeleverd voor het verkrijgen van goedkeuring voor de restauratie. Men mag er alsdan vanuit gaan dat er bouwtechnisch geen constructieve gebreken kleven aan het gebouw. ”
Wij stellen dat onder geen enkele voorwaarde mag worden afgeweken van de omgevingsvergunning en de daarin gestelde voorwaarden, waaronder de gestelde eisen met betrekking tot de constructieberekeningen. Gelet op het gedetailleerd antwoord van partij 2 concluderen wij dat partij 2 er bekend mee was en/of heeft bepaald dat het heiwerk niet uitgevoerd hoefde te worden.
Uit de aangeleverde informatie blijkt dat Van Dijke reeds aangepaste berekeningen had gemaakt omdat partij 2 van de omgevingsvergunning was afgeweken. Hierbij heeft partij 2 kennelijk verzwegen dat zij ook hebben verzuimd om heiwerk te verrichten, zoals is geëist in de omgevingsvergunning. Van Dijke heeft hier met de aangepaste berekeningen en de aanvraag van de (aangepaste) omgevingsvergunning geen rekening gehouden.
Wij merken op dat nimmer gesteld kan worden dat een voormalige plaat en/of fundering overeenkomstig belast kan worden, zoals door de constructeur is berekend. Uit niets blijkt dat partij 2 hieraan berekeningen ten grondslag heeft gelegd. Wij merken eveneens op dat het exacte punt van de belasting van de staalconstructie op de vloer en/of fundering ook van belang is en men zonder berekening nooit ervanuit kan gaan dat een voormalige fundering bij een nieuwe situatie als vanzelfsprekend volstaat. Wij achten de kans dat de oude fundering of plaat hieraan voldoet verwaarloosbaar.
Op basis van deze informatie en ons onderzoek beantwoorden wij de in de opdracht gestelde vragen.
Beantwoording vragen
Vraag 1. Is er ten aanzien van de hiervoor genoemde punten sprake van een gebrek en waarom dan? En zo ja, kunt u aangegeven welke gebreken worden gekwalificeerd als 'verborgen gebrek’ en daaromtrent een toelichting geven?
Meer concreet: Kunt u aangegeven of er bepaalde risico’s kleven aan één of meerdere van de genoemde gebreken?
Antwoord:
Partij 2 heeft Raadgevend Ingenieursbureau Van Dijke (Van Dijke) opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de uitgevoerde balkonconstructie. De balkonconstructie was eerder door Van Dijke berekend (rapport D101 en D102).
Volgens het rapport dat verslag doet van het onderzoek (rapport D-103) had partij 2 de balkonconstructie afwijkend uitgevoerd dan was ontworpen en berekend. Uit het rapport is op te maken dat alle dimensies van de balkonconstructie voldoen, alleen de onderlinge bevestigingen komen rekentechnisch niet uit. Hierop heeft Van Dijke benodigde versterkingen berekend die moesten worden uitgevoerd, waarna de balkonconstructie alsnog zou voldoen. Wij merken op dat de uitvoering conform het aangepaste rapport D-103 (Van Dijke) visueel afwijkt van hetgeen in het ontwerp van de Architect is beoogd (vergunningsaanvraag [adressen] ).
Uit ons onderzoek blijkt dat partij 2 in het geheel het advies van Van Dijke (D-103) niet heeft opgevolgd. Wij concluderen dat dit een constructief bouwkundig gebrek betreft, waarmee niet is voldaan aan de gestelde eisen vanuit de omgevingsvergunning en daarmee afwijkt van het bouwbesluit.
Verder hebben wij vastgesteld dat de gekozen houtkwaliteit onvoldoende is. Volgens de constructeur is de toepassing van vurenhout bij een balkon ongeschikt en zou (bijvoorbeeld) hardhout gangbaar zijn.
Van Dijke geeft eveneens aan dat de levensduur sterk bekort wordt als de uitvoering slecht gedetailleerd is. Dit is het geval bij de uitvoering van het balkon bij partij 1, zoals uit ons antwoord op vraag 2 blijkt.
Volgens Van Dijke zou de technische levensduur van de balkons 20 tot 25 jaar moeten zijn, hetgeen in de huidige situatie met de slechte detailleringen niet reëel is.
In reactie op de gestelde vraag bevestigen wij dat de gebreken verborgen gebreken betreffen. Immers is ten tijde van de aankoop, de aankopende partij hiervan niet op de hoogte gebracht door de verkopende partij.
Door geen gehoor te geven aan de gestelde eisen uit de omgevingsvergunningen, wordt niet voldaan aan het bouwbesluit. Dat er risico’s kleven aan de gebreken wordt door Van Dijke bevestigd, wat blijkt uit het dringende advies om geen gebruik van het balkon op de tweede en derde verdieping te maken.
Onderstaand geven wij de door ons gevonden gebreken weer en duiden wij waar conform de
omgevingsvergunning een heipaal had moeten staan. Ook geven wij de door Van Dijke opgegeven
aanpassingen weer, met daarnaast de huidige situatie, waaruit blijkt dat partij 2 deze berekende
aanpassingen niet heeft doorgevoerd.
Wij merken op dat wij ons met de weergave van de door ons gevonden gebreken niet beperken tot de
balkonconstructie op de tweede en derde verdieping, omdat de constructie niet los gezien kan worden
van de overige delen van de balkonconstructie die in zijn geheel de VvE toebehoren.
(...)
Vraag 2. Kunt u een beoordeling geven over de geconstateerde problemen aan de balkons/balustrades? Meer concreet ontvangen wij graag uw deskundige opinie/mening over de mogelijke oorzaak van deze gebreken en/ofde wijze waarop deze gebreken kunnen worden hersteld (incl. inschatting herstel kosten).
Antwoord:
Zie ons antwoord op vraag 1, voor onze beoordeling van de door ons geconstateerde problemen aan de balkons/balustrades.
Voor wat betreft de oorzaak van de ontstane gebreken concluderen wij dat partij 2 de opdrachtgever was van Van Dijke voor de constructieberekeningen en als voormalig eigenaar de aanvrager was van de omgevingsvergunning. Ons is niet bekend of partij 2 de werkzaamheden heeft uitbesteed aan een aannemer of dat de bouwwerkzaamheden in eigen beheer zijn verricht. In beide gevallen ontlast dat partij 2 niet van de plicht om aan de omgevingsvergunning te voldoen, evenals aan het bouwbesluit.
Wij stellen dat het voor het herstel noodzakelijk is om de balkonconstructie vanaf het souterrain tot en met de derde verdieping volledig te slopen en het herstel conform omgevingsvergunning (kenmerk: 4459321/OMV. 19.06.00097) uit te voeren. Wij houden hierbij geen rekening met de aangepaste omgevingsvergunning omdat hierbij rekening is gehouden met de reeds aanwezige afwijkingen ten opzichte van het ontwerp.
Wij stellen dat voor het herstel heiwerk noodzakelijk is en dat na sloop terug kan worden gegaan naar het oorspronkelijke ontwerp, waarvoor niet één maar twee heipalen geslagen moeten worden.
Kostentechnisch maakt dat op het heiwerk geen significant verschil, omdat de meeste kosten voortkomen uit het op locatie krijgen van de hei-installatie. Dergelijke hei-installaties zijn klein en passen door een deuropening, echter is dat in het appartement van [nummer] (voorheen [adres 2] ) niet realistisch, gelet op de afwerkingen, nauwe doorgangen en het niveau van de woonkamervloer, die niet overeenkomt met het maaiveld. Zover wij hebben kunnen nagaan is er ook geen mogelijkheid om de hei-installatie via een doorgang bij naastgelegen woningen en/of straten naar de balkonconstructie te loodsen.
Hierom nemen wij in onze calculatie op dat middels hijswerk de hei-installatie over de woningen gehesen moeten worden en na het heiwerk weer moet worden weggehaald. Dit is met de juiste voorbereiding in een dagdeel te realiseren. Van de kraan kan in de tussenliggende tijd gebruik worden gemaakt om het staalwerk en overige materialen van de straat naar werklocatie te hijsen.
De gemeente zal betrokken moeten worden omdat voor het hijswerk de Rochussenstraat deels moet
worden afgezet en vermoedelijk verkeersregelaars nodig zijn. De bijkomende kosten hiervan zullen wij eveneens in onze calculatie opnemen.
Wij begrepen van de constructeur dat mogelijk extra heipalen geslagen moeten worden, omdat de
eventueel aanwezige oude fundering/heipalen omzeild moet worden door een “brug” te creëren tussen twee nieuwe heipalen. In een nadelig geval zouden vier heipalen nodig zijn in plaats van twee.
Voor onze calculatie zullen wij uitgaan van de te verwachten voordelige situatie waarbij, conform
berekening, slechts twee heipalen nodig zijn.
Wij vroegen de constructeur of er eventueel gebruik gemaakt zou kunnen worden van bestaande heipalen, als deze bij toeval op de juiste plaats zouden zitten. Volgens de constructeur is dit niet realistisch en zou daarvoor een kostbaar onderzoek noodzakelijk om te lengte en kwaliteit van de oude heipalen te onderzoeken. De kans op een afwijzing is groot waarmee de onderzoekskosten tevergeefs zouden zijn.
Voor de geraamde herstelkosten verwijzen wij de in de bijlage ingesloten calculatie.
Vraag 3. Waren de hiervoor benoemde punten/gebreken reeds aanwezig vóór of ten tijde van de
levering/overdracht van de onderhavige roerende zaak (te weten: 5 februari 2021), of zijn de gebreken na deze datum ontstaan?
Antwoord:
De afwijkingen ten opzichte van de in omgevingsvergunning(en) gestelde eisen, waaronder ook de
constructie berekeningen van Van Dijke vallen, waren aanwezig ten tijde van de levering/overdracht van beide appartementen van de VvE.
Vraag 6. Indien van toepassing: is er een causaal verband?
Antwoord:
Zie ons antwoord op vraag 1.
Wij concluderen dat sprake is van een causaal verband tussen het handelen van partij 2 en de
constructieve gebreken, waarmee niet is voldaan aan de omgevingsvergunning en het bouwbesluit. Wij vinden het opmerkelijk dat partij 2 op basis van een vermoeden zo gedetailleerd spreekt over de
positie van de stalen palen, de ondergelegen scheidingsmuur en (funderings)plaat.
Gelet op de uitspraak (e-mail d.d. 28 februari 2023) achten wij het zeer waarschijnlijk dat partij 2 een
bewuste keuze heeft gemaakt het heiwerk te laten vervallen. Partij 2 heeft ons geen berekeningen
getoond waaruit blijkt dat een verantwoorde berekening aan de keuze ten grondslag ligt. Zowel Van Dijke als Bouw- en woningtoezicht zijn in dit besluit niet betrokken.
Wij merken op dat partij 2 de kennis niet heeft om te bepalen welke constructieve aanpassingen geoorloofd zijn en dergelijke berekeningen op basis van gevoel niet afgedaan kunnen worden.
Vaststelling herstelkosten
De herstelkosten van de geconstateerde gebreken hebben wij begroot op:
Totaal inclusief btw
EUR 50.512,00”