In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot naturalisatie beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had het verzoek afgewezen op 8 februari 2023, met als reden dat er twijfel bestond over de identiteit van eiser. Eiser, die in Nederland asiel had aangevraagd, had wisselende verklaringen afgelegd over zijn geboortedatum en -plaats, wat leidde tot twijfels over zijn identiteit. De rechtbank behandelt de feiten van de zaak, waaronder de eerdere afwijzingen van eisers asielaanvraag en de resultaten van een leeftijdsonderzoek. Eiser had op 21 december 2021 een verzoek tot naturalisatie ingediend, maar de staatssecretaris bleef bij zijn standpunt dat de identiteit en nationaliteit van eiser niet voldoende waren aangetoond. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om de twijfels weg te nemen. De rechtbank benadrukt dat het aan de verzoeker is om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen, en dat de staatssecretaris moet beoordelen of de overgelegde documenten voldoende zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de afwijzing van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.