In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die zelf procedeert, en Sanitronics International B.V. De eiser vorderde betaling van achterstallig loon vanaf 9 mei 2025, met nevenvorderingen, na een arbeidsconflict dat ontstond na zijn ziekmelding en een loonstop door Sanitronics. De kantonrechter oordeelde dat de looneis van de eiser gedeeltelijk werd toegewezen voor de periode van 9 mei 2025 tot 16 juli 2025, waarbij 95% van het overeengekomen loon van € 4.500,- bruto per maand werd toegekend. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende basis was voor de loonstop die door Sanitronics was opgelegd, aangezien de eiser wel degelijk bereid was om te re-integreren, maar overleg wilde voeren over het opbouwschema. De kantonrechter wees ook de vordering van Sanitronics tot teruggave van een laptop af, omdat er twijfel bestond over de locatie van de laptop. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, omdat Sanitronics voor het grootste deel ongelijk kreeg. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.