ECLI:NL:RBROT:2025:120

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 januari 2025
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
ROT 24/6479 e.a.
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over twintig beroepen wegens niet tijdig beslissen op aanvragen bijzondere bijstand

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 2 januari 2025, wordt er beslist over twintig beroepen van eiser, [Naam], die verondersteld niet tijdig beslissen op zijn aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand aan het Drechtstedenbestuur. De rechtbank oordeelt dat alle beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, wat mogelijk is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat eiser continu misbruik van recht maakt, wat hem geen ontheffing van de verplichting om griffierecht te voldoen oplevert. Dit is in lijn met eerdere uitspraken die zijn gedrag als kwade trouw kwalificeren.

De rechtbank merkt op dat het Drechtstedenbestuur in de meeste gevallen wel degelijk een besluit heeft genomen, maar dat dit eiser er niet van heeft weerhouden om beroepen in te stellen wegens niet-tijdig beslissen. Het lijkt erop dat eiser niet geïnteresseerd is in de onderliggende besluiten, maar enkel in dwangsommen en proceskostenveroordelingen. De griffier heeft terecht griffierecht geheven, en omdat eiser dit niet heeft betaald, zijn alle beroepen niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/6479, ROT 24/6480, ROT 24/6481, ROT 24/6482,
ROT 24/8465, ROT 24/8466, ROT 24/8467, ROT 24/8468,
ROT 24/8469, ROT 24/9004, ROT 24/9042, ROT 24/9043,
ROT 24/9044, ROT 24/10229, ROT 24/10230, ROT 24/10231,
ROT 24/10232, ROT 24/10233, ROT 24/10234, ROT 24/10235

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 januari 2025 in de zaken tussen

[Naam], uit [Plaats], eiser ([Naam])

en

het Drechtstedenbestuur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over twintig beroepen van [Naam] wegens verondersteld niet tijdig beslissen op zijn aanvragen aan het Drechtstedenbestuur om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand in zijn vele procedures.
2. Omdat alle beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. Omdat [Naam] continu misbruik van recht maakt, krijgt hij geen ontheffing van de verplichting griffierecht te voldoen (zie bijv. ECLI:NL:RVS:2024:1278; ECLI:NL:CRVB:2024:2031 en ECLI:NL:RBROT:2024:11383). Deze zaken bieden geen aanknopingspunten om een uitzondering aan te nemen, integendeel. Illustratief is dat het Drechtstedenbestuur in alle of in elk geval in het gros van de gevallen een besluit heeft genomen, maar dat dit [Naam] er niet van heeft weerhouden beroepen wegens niet-tijdig beslissen in te stellen. Dit procedeergedrag van [Naam] duidt erop dat het hem niet is te doen om de onderliggende besluiten (waaronder begunstigende besluiten), maar enkel om dwangsommen en een proceskostenveroordeling (waarvan overigens geen sprake kan zijn). Reeds in 2018 is geoordeeld dat dit procedeergedrag van [Naam] duidt op kwade trouw (bijv. ECLI:NL:RVS:2018:3553).
4. Gelet hierop heeft de griffier in al deze zaken terecht griffierecht geheven. Omdat [Naam] het griffierecht in deze zaken niet heeft betaald en hij dus in verzuim is (artikel 8:41 van de Awb), zijn alle beroepen kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart alle beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 januari 2025.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.