Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[persoon A] ,
1..[persoon A] ,
[persoon B],
[persoon X],
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedures
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord alsmede eis in reconventie, met producties 1 tot en met 11;
- de brief van de rechtbank van 18 december 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald op 10 april 2025;
- de brief van de rechtbank van 7 maart 2025 met daarin een zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
- de (voorwaardelijke) conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte uitlating producties in conventie, met productie 13;
- productie 19 van [persoon A] c.s., omgenummerd productie 12.
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord in conventie alsmede eis in reconventie, met producties 1 tot en met 11.
- het B formulier van 7 januari 2025 waarin [persoon A] c.s. vraagt om voeging;
- de mail van de rechtbank van 8 januari 2025 waarop [persoon A] c.s. op diezelfde datum antwoordt dat het gaat om een verzoek tot informele voeging;
- de mail van de rechtbank van 24 maart 2025 waarin (i) in de procedure 25-17 de mondelinge behandeling ook is bepaald op 10 april 2025 en (ii) is aangekondigd dat de rechtbank dan eerst mondeling zal beslissen op het verzoek van [persoon A] c.s. tot (formele) voeging van de procedures 25-17 met 24-918, waarmee [bedrijf X] c.s. op voorhand heeft ingestemd;
- de mail van de rechtbank van 25 maart 2025 waarbij beslist is dat één mondelinge behandeling zal plaatsvinden en waarin tevens een zittingsagenda voor de procedure 25-17 is opgenomen;
- de mondelinge behandeling van 10 april 2025 en de bij die gelegenheid overgelegde spreekaantekeningen van [bedrijf X] c.s. en [persoon A] c.s.
3.De feiten in beide procedures
verklaart, dat de woning, die het onderwerp is van deze overeenkomst, deel uitmaakt van een door BouwGarant geregistreerd project en door haar is ingeschreven onder nummer….[volgt] en verbindt zich tegenover de Opdrachtgever ter zake die woning de verplichtingen uit de BouwGarant Nieuwbouwgarantieregeling Eengezinswoning 2020 te zullen nakomen.”
kan, zonder een beroep te doen op artikel 6:262 BW en onder voorbehoud van zijn recht op levering, maximaal 5% van de aanneemsom inhouden op de laatste termijn of laatste termijnen en dit bedrag in plaats van aan de Deelnemer te betalen, in depot storten bij een notaris.”
is de Deelnemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan de woning,
oplevering en ingebruikname van de woning’.
26 juni 2024 de kosten van reiniging ingeschat op € 4.000,00. [bedrijf X] heeft zich bereid verklaard in plaats van herstel van de vlekken hiervoor een vergoeding te betalen aan [persoon A] c.s. van € 10.000,00.
4.Het geschil
5.De beoordeling in beide procedures, in conventie en reconventie
Procedurele aspecten
“oplevering en ingebruikname van de woning”. Die factuur is door [persoon A] c.s. ontvangen en ook zonder protest behouden. Eind maart 2023 heeft [persoon A] c.s. met zijn gezin de woning betrokken en is er gaan wonen. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de woning op 13 maart 2023 is opgeleverd, waarbij geldt dat de in de mail van 14 maart 2023 opgesomde opleverpunten door [bedrijf X] nog verholpen moesten worden.
dragende kolom van de carport staat naast de fundering, hemelafvoeren zijn niet inpandig verwerkt, ontwerp van de entreedeur en kozijnindeling is anders dan het ontwerp, ontbreken dakterras (…)”.Voorgaand bedoeld onderscheid en bedoelde duidelijkheid kan de rechtbank ook niet afleiden uit het rapport van [persoon C] , waarin alle punten eenvoudigweg onder ‘
Herstelkostenbegroting’ zijn geschaard: allemaal onder één noemer. Het is niet aan de rechtbank om dit punt voor punt uit te zoeken. Dat had [persoon A] c.s. zelf moeten doen. De vereiste verduidelijking is evenmin ter zitting door [persoon A] c.s. verschaft, ook niet na vragen daarover door de rechtbank. Hier komt nog bij dat [bedrijf X] c.s., zoals al eerder aangegeven, ook per punt gemotiveerd verweer heeft gevoerd op het rapport van [persoon C] , ook voor wat betreft de omvang van de schade ervan. Hierop heeft [persoon A] c.s. evenmin inhoudelijk gemotiveerd gereageerd.
“De steenstrips zijn vervuild met lijm. De aannemer heeft de vervuiling laten onderzoeken en de conclusie uit dit onderzoek is, dat de lijmvlekken niet te herstellen zijn. De lijmvlekken bevinden zich over de gehele gevels. De enige mogelijkheid is de strips vervangen.”Er is hiermee slechts sprake van een blote betwisting van de wijze van herstel en het bijbehorende kostenplaatje zoals voorgesteld door [bedrijf X] op basis van het rapport van Afbouw Gevelsupport.
“Ik zal je geheugen even opfrissen, wij stuurden op 23 april 2021 onze aanneemovereenkomst zonder Bouwgarant. Daar jij blijkbaar niet rond kwam met je hypotheek had jij een nieuwe overeenkomst nodig welke door jullie op 01 juni 2021 is getekend en ik ook heb aangegeven het werk niet aan te melden.”Subsidiair heeft [bedrijf X] aangevoerd dat [persoon A] c.s. in dit kader geen vorderingen heeft omdat [persoon A] c.s. sowieso al te laat was met het melden van de gebreken onder de bouwgarantregeling en hij hoe dan ook geen aanspraak jegens BouwGarant zou hebben.
nietbinnen drie maanden nadien bij BouwGarant aan de bel heeft getrokken vanwege de weigerachtige houding van [bedrijf X] om het werk te voltooien. Volgens de eigen stellingen van [persoon A] c.s. ging hij er al die tijd vanuit dat het certificaat geldig was en dat hij dus een beroep op de garantieregeling kon doen. Dat [persoon A] c.s. niet tijdig een beroep heeft gedaan op de afbouwwaarborg, is niet te wijten aan [bedrijf X] . In zoverre ontbreekt dan ook een causaal verband tussen de gestelde tekortkoming en/of onrechtmatigheid van [bedrijf X] c.s. en het eventueel in dit kader door [persoon A] c.s. geleden nadeel. [bedrijf X] c.s. hebben hierop ook gewezen.
- Kosten dagvaarding € 114,37
- Griffierecht € 5.929,00
- Salaris advocaat € 5.428,00 (2 punten, tarief VI van € 2.714,00)
- Beslagkosten € 3.750,93 (explootkosten en 1 punt salaris gemachtigde)
- Griffierecht € 6.861,00
- Salaris advocaat € 3.502,00 (1 punt, tarief VII van € 3.502,00)
6.De beslissing
.gelegde beslagen op;