Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 januari 2018, met producties;
- het verstekvonnis van 6740155 CV EXPL 18-9699 van 4 mei 2018;
- de verzetdagvaarding van 21 oktober 2024, met producties;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, staat de vraag centraal of de gedaagden, als bestuurders van [bedrijf 1] B.V., persoonlijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen die [bedrijf 1] heeft jegens [eiseres] B.V. De procedure is gestart door [eiseres] die betaling van een factuur heeft gevorderd, maar [bedrijf 1] heeft niet voldaan aan een eerder vonnis. Na een schikking in 2014 heeft [bedrijf 1] het verschuldigde bedrag niet betaald en is uiteindelijk ontbonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet persoonlijk aansprakelijk zijn, omdat [eiseres] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagden wisten of hadden moeten weten dat [bedrijf 1] haar verplichtingen niet kon nakomen. De kantonrechter heeft het verstekvonnis van 4 mei 2018 vernietigd en de vordering van [eiseres] afgewezen, waarbij de proceskosten voor rekening van [eiseres] komen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.