ECLI:NL:RBROT:2024:9971
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstandsuitkering en terugvordering teveel betaalde bijstand op basis van Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. I. Car, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. A. Zonneveld. De zaak betreft de herziening van de bijstandsuitkering van eiser op grond van de Participatiewet (Pw) over de periode van januari 2020 tot en met december 2022. Eiser ontving rentebetalingen van zijn moeder, die door verweerder als inkomsten zijn aangemerkt, wat leidde tot de herziening van de bijstandsuitkering en de terugvordering van € 2.125,43 aan teveel betaalde bijstand.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de rentebetalingen die eiser ontving, terecht zijn aangemerkt als inkomsten uit vermogen volgens artikel 32 van de Pw. Eiser's keuze om de ontvangen bedragen direct terug te betalen aan zijn moeder, verandert niets aan het feit dat hij over deze bedragen kon beschikken. De rechtbank oordeelt dat de terugvordering en verrekening van de bijstandsuitkering door verweerder rechtmatig zijn, en dat eiser niet kan terugvallen op het vertrouwensbeginsel in deze situatie.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de herziening van de bijstandsuitkering en de terugvordering van de teveel betaalde bijstand door verweerder terecht zijn uitgevoerd. Eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.