Op 3 oktober 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die betrokken was bij een civiele zaak met zaak- en rolnummer C/10/676026 / HA RK 24-267, had verzocht om wraking van mr. P. de Bruin, de rechter in deze zaak. Het verzoek tot wraking werd echter niet ingediend door een advocaat, wat in strijd is met de regels van verplichte procesvertegenwoordiging die gelden in de hoofdzaak. Verzoeker was in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. Hierdoor werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat de wrakingskamer niet toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek, en dat een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege kon blijven. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de griffier en de rechters aanwezig waren. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.