ECLI:NL:RBROT:2024:9674

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/684808 / HA RK 24-791
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in civiele procedure met verplichte procesvertegenwoordiging

Op 3 oktober 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die betrokken was bij een civiele zaak met zaak- en rolnummer C/10/676026 / HA RK 24-267, had verzocht om wraking van mr. P. de Bruin, de rechter in deze zaak. Het verzoek tot wraking werd echter niet ingediend door een advocaat, wat in strijd is met de regels van verplichte procesvertegenwoordiging die gelden in de hoofdzaak. Verzoeker was in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. Hierdoor werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat de wrakingskamer niet toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek, en dat een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege kon blijven. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de griffier en de rechters aanwezig waren. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaak- en rolnummer: C/10/684808 / HA RK 24-791
Beslissing van 3 oktober 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker],
woonplaats: [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. P. de Bruin,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak met zaak- en rolnummer C/10/676026 / HA RK 24-267 (‘de hoofdzaak’). De hoofdzaak betreft een verzoek van verzoeker tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Het dossier van de hoofdzaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de op 22 augustus 2024 gehouden mondelinge behandeling in de hoofdzaak, tijdens welke mondelinge behandeling verzoeker de rechter mondeling heeft gewraakt;
  • de e-mail van 29 augustus 2024 van de algemeen secretaris van de wrakingskamer aan verzoeker, waarin de advocaat van verzoeker een termijn van tien kalenderdagen na ontvangst van de e-mail is gegund om zich alsnog namens verzoeker te stellen in de wrakingsprocedure.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
In de wrakingsprocedure gelden dezelfde regels over (verplichte) procesvertegenwoordiging als in de (bodem)procedure waarin het wrakingsverzoek is gedaan. Verplichte procesvertegenwoordiging houdt onder andere in dat een partij zelf geen proceshandelingen kan verrichten, zoals het indienen van stukken of het doen van nieuwe, gewijzigde of aanvullende verzoeken, maar dat daarvoor de tussenkomst van een advocaat vereist is
2.2.
In de hoofdzaak geldt verplichte procesvertegenwoordiging voor verzoeker. Dit betekent dat verzoeker niet zelf een verzoek tot wraking van de rechter kon indienen (zie voor eenzelfde oordeel Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 september 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:7397, overweging 2). Dit geldt zowel voor een wrakingsverzoek dat tijdens een zitting mondeling wordt ingediend, als voor een wrakingsverzoek dat schriftelijk wordt ingediend. Artikel 2 lid 2 van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank maakt daar ook geen onderscheid in.
2.3.
Het wrakingsverzoek van verzoeker is in strijd met het voorgaande niet ingediend door een advocaat. Verzoeker is overeenkomstig artikel 2 lid 2 van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank per e-mail van 29 augustus 2024 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar verzoeker (of zijn advocaat) heeft het verzuim niet hersteld. Daarom is verzoeker niet-ontvankelijk in het door hem ingediende wrakingsverzoek. De wrakingskamer komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek. Gelet daarop kan een mondelinge behandeling van dat verzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. A.J.P. van Essen en mr. R.R. Roukema, rechters, in aanwezigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.