ECLI:NL:RBROT:2024:9418

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
ROT 23/7582
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete opgelegd aan eiseres wegens overtreding van de Wet dieren met betrekking tot het gebruik van een elektrische veeprikker

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de door de [naam verweerder] opgelegde bestuurlijke boete van € 3.000,- wegens overtreding van de Wet dieren. De zaak betreft het gebruik van een elektrische veeprikker bij het opdrijven van varkens, zoals vastgelegd op dronebeelden. De rechtbank stelt vast dat de beelden zijn beoordeeld door toezichthouders van de NVWA, die hun bevindingen duidelijk hebben vastgelegd. Eiseres betwist de interpretatie van de beelden en stelt dat er geen sprake is van een veeprikker, maar van een bliktang. De rechtbank oordeelt dat de toezichthoudend dierenarts en de NVWA voldoende bewijs hebben geleverd dat het gebruik van de veeprikker onterecht was en dat dit onnodig leed heeft veroorzaakt bij de varkens. De rechtbank concludeert dat de opgelegde boete evenredig is en dat er geen grond is voor matiging. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/7582

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres] . , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.J.J.E. Stassen),
en
[naam verweerder], voorheen [voormalige naam verweerder]
(gemachtigden: mr. F. Peters van Neijenhof en mr. E.M. Scheffer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de door de [naam verweerder] aan haar opgelegde bestuurlijke boete vanwege overtreding van bij of krachtens de Wet dieren gestelde voorschriften. Hiertoe heeft de [naam verweerder] op 28 april 2023 besloten.
1.1.
Met het bestreden besluit van 11 oktober 2023 op het bezwaar van eiseres is de [naam verweerder] bij dat besluit gebleven.
1.2.
De [naam verweerder] heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 22 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [persoon A] namens eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de [naam verweerder] , vergezeld door [persoon B] , werkzaam als toezichthoudend dierenarts bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit).

Totstandkoming van het besluit

2. Op 11 oktober 2022 heeft de Stichting Varkens in Nood (de Stichting) bij de NVWA een verzoek om handhaving tegen eiseres ingediend, omdat op dronebeelden te zien zou zijn dat eiseres op 7 september 2022 varkens heeft opgedreven met behulp van een taser (een elektrische “veeprikker”), terwijl de varkens niet volwassen waren en sprake was van gebruik van een veeprikker zonder noodzaak.
3. De [naam verweerder] heeft zijn besluit gebaseerd op het rapport van bevindingen van 20 februari 2023 (176085/141803/22965), opgemaakt door twee toezichthoudend dierenartsen van de NVWA naar aanleiding van het handhavingsverzoek van de Stichting.
3.1.1.
In dit rapport van bevindingen staat onder meer het volgende:
“(…) De aangeleverde bestanden zijn, onder andere, door ons, [naam rapporteur 1] en [naam rapporteur 2] , bekeken en beoordeeld. (…) De filmbestanden zijn eveneens bekeken en beoordeeld door drs. [persoon B] , toezichthoudend dierenarts bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit. (…)
(…) Gezien de kleuren van het vervoermiddel, blauw, wit en grijs, werd deze door ons herkend als een oplegger van [naam eiseres] . uit [plaats] . Door de afstand is de persoon in groene overall niet herkenbaar in beeld. De persoon maakt gebruik van een rood opdrijfschot en heeft in zijn rechterhand een staafvormig grijs voorwerp. Om de varkens te doen verplaatsen maakt de persoon een stekende beweging met het staafvormige voorwerp waarbij hij de varkens aanraakt. De reactie, het schrik effect, daarop van de varkens laat zien dat er gebruik gemaakt wordt van een zogenaamde veeprikker waarmee elektrische schokken worden toegediend.
Bevindingen:
Op 24 november 2022 omstreeks 11:00 uur waren wij, toezichthouders [naam rapporteur 1] en [naam rapporteur 2] , op het adres [adres] te [postcode] [plaats] , het vestigingsadres van [naam eiseres] . (…)
Ik, [naam rapporteur 1] , heb [persoon C] , hierna verder te noemen [persoon C] , daar toen de reden van ons bezoek verteld. (…) Uit de gegevens van de transporten uitgevoerd op 07-09-2022 die door [persoon C] waren uitgeprint, bleek dat op 07-09-2022 gereden was met de combinatie (trekker/oplegger) met de kentekens [kentekennummer 1] / [kentekennummer 2] vanaf de bedrijfslocatie [naam locatie] naar slachterij [naam slachterij] . Verder bleek hieruit dat [persoon D] als chauffeur die dag met deze trekker met oplegger had gereden. (…)
(…) Na het zien van de filmopname zeiden [persoon A] . en [persoon C] geen excessen te hebben gezien. Dat zij op de beelden de chauffeur professioneel zijn werk zagen doen. Daarbij de opmerking dat het niet te zien is op de beelden dat er elektrische stroomstoten werden toegediend met een veeprikker. Dat het aanraken van een varken al vaak een schrikreactie geeft bij een varken. Al zou de chauffeur een veeprikker in de hand hebben dan zou het aantikken vaak al voldoende zijn. (…) Er werd hier ook gesteld dat de chauffeur mogelijk een bliktang in de hand hield waar hij de slachtblikken in de oren van de varkens aanbrengt. (…) Op de vraag, van toezichthouder [naam rapporteur 2] , of aan de chauffeurs veeprikkers waren verstrekt door Ter Riele werd bevestigend geantwoord. (…)
Bijlage 5: De verklaring van [persoon C] is als bijlage 5 bij dit rapport gevoegd. (…) Bijlage 6: De verklaring van [persoon E] is als bijlage 6 bij dit rapport gevoegd. (…)
Verklaring [persoon D] :
Ik hield daar een bliktang in de hand, een tang waar de varkens mee geblikt worden. De varkens schrikken bij het aanraken met de tang. (…) Ik hield daar geen veeprikker maar een bliktang in de hand. De loopgang was vrij echter de voorste varkens lopen niet altijd door, dat zie je altijd met vee opdrijven. De voorste dieren die vinden het altijd spannend en die blijven staan en dan drukken de anderen ze wel aan.
Vraag: Los van het feit dat u zegt dat u de veeprikker hier niet gebruikt heeft, was u op de hoogte dat de veeprikker alleen gebruikt mag worden bij volwassen varkens en dat varkens pas volwassen zijn bij een leeftijd van 18 maand?
Antwoord:
Ja, natuurlijk ik heb een CCV, wij zijn allemaal opgeleid tot. Ik was volledig op de hoogte. Dat was voor mij ook reden om hier geen veeprikker te gebruiken.
Later, op 26-01-2023, zijn ons, [naam rapporteur 1] en [naam rapporteur 2] , dezelfde filmbeelden beschikbaar gesteld
waarin verder is ingezoomd. (…) Dit verduidelijkte filmbestand is door ons opnieuw bekeken en
beoordeeld. (…) Op deze beelden herkenden wij het voorwerp dat deze persoon in zijn rechter hand
hield als een veeprikker. Dit werd voor ons nog eens bevestigd door de wijze waarop het apparaat gebruikt werd, de stekende beweging, en de schrikreactie hierop van de varkens die er mee aangeraakt werden. Wij zagen dat de veeprikker door deze persoon in de groene overall keer op keer (herhaaldelijk) werd gebruikt om de varkens aan te sporen om zich voort te bewegen. Wij zagen deze persoon met de veeprikker op de varkens drukken. Wij zagen dat hij de veeprikker op diverse plekken zoals ruggen, billen en schouders drukte. Het leek ons alsof hij routinematig met de veeprikker bezig was door op alle varkens die binnen zijn bereik kwamen te drukken. Wij zagen dat dit gebeurde bij een aantal varkens tijdens het opdrijven van de varkens langs de stal maar vooral bij de opgang naar de laadklep van het vervoermiddel. Wij zagen dat de voorste varkens niet doorliepen maar bleven staan voor de laadklep. Wij zagen dat hij herhaaldelijk met de veeprikker stak op de varkens die geblokkeerd werden en geen ruimte voor zich hadden om zich voort te bewegen. Wij zagen dat de veeprikker herhaaldelijk werd gebruikt op de varkens die niet weg konden komen. Wij zagen dat de varkens die gestoken werden werd met de veeprikker weg probeerden te komen door bovenop de andere varkens te klimmen. Wij zagen dat daarbij één varken die bovenop de andere varkens was geklommen terug eraf tuimelde. (…)
Naar aanleiding van deze verduidelijkte beelden besloten wij, [naam rapporteur 1] en [naam rapporteur 2] , wederom een bezoek te brengen aan de onderneming [naam eiseres] .. Zo bevonden wij ons 13-02-2023 omstreeks 15:45 uur op de locatie [adres] te [postcode] [plaats] . Daar in het kantoor ontmoetten wij de ons bekende en ons in onze functie kennende [persoon C] . (…) Het beeldfragment bestandsnaam "verkort fragment 3 HHV inzoom" heb ik hem daarbij getoond op het beeldscherm van mijn mobi[e]le telefoon.
Ik, [naam rapporteur 1] , wees [persoon C] erop dat hij gezien de nieuwe omstandigheden (verduidelijkte filmbeelden) het recht had een aanvullende verklaring te geven. [persoon C] gaf aan dat hij zou overwegen of hij dit überhaupt ging doen, en vroeg daarvoor een termijn van één week. (…) In het algemeen werd door [persoon C] verteld dat het in sommige situatie niet lukt om zonder een veeprikker varkens te laden en dat het van belang is dat veeprikkers niet verboden worden en dat veeprikkers, mits correct gebruikt, een legitiem middel is om te gebruiken en zeker diervriendelijk en ook voor mensen die ermee moeten werken Arbo technisch beter verantwoord. Op een opmerking van mij, [naam rapporteur 1] , dat een veeprikker alleen in uiterste gevallen mag worden gebruikt, zei [persoon C] dat hij in de praktijk ziet dat eerst alle andere middelen worden geprobeerd: om de dieren weg te jagen zonder iets te gebruiken, nadat dit niet werkt worden opdrijfschotten gebruikt, wat veel gedoe oplevert voor de dieren, ze gaan zich omdraaien enzovoort. Het duurt dus vrij lang om erachter te komen dat andere methoden niet werken. De tijd die wordt besteed aan andere methoden verhoogt alleen maar de stressfactor voor het dier in vergelijking met het korte moment van pijn dat een korte aanraking van een prikker veroorzaakt. Het is een groot verschil tussen de werkelijkheid en de wet. (…)”
3.1.2.
Op 23 februari 2023 heeft toezichthoudend dierenarts [persoon B] een veterinaire verklaring opgesteld met daarin onder meer de volgende bevindingen:
“(…) Ik, [persoon B] , toezichthoudend dierenarts (…) rapporteer het volgende:
Op vrijdag 10 februari 2023, werd(en) door mij twee video-opnames van het laden van varkens voor transport op een transportauto (oplegger) voor varkens beoordeeld.
De twee video-opnames hebben het volgende kenmerk:
1. fragment HHV 3 dd 7 september kleiner.
2. verkort fragment 3 HHV inzoom.
(…)
Vraag 1 Beschrijf de omstandigheden waarin de dieren zich bevonden.
In de twee video-opnames (…) zag ik, dat varkens (…) op een boerderij van een stal via een loopgang aan de buitenkant van deze stal naar een oplegger die kennelijk bestemd is voor dieren transport werden gedreven door een mannelijke persoon met bruin haar in een groene overall.
Vanuit mijn ervaring als dierenarts en toezichthouder ken ik dit soort transporten. Het zijn transporten van zogenoemde "gebruiksvarkens". Gebruiksvarkens zijn varkens die niet voor de fokkerij werden gebruikt, maar varkens die gemest worden voor de slacht en op een leeftijd van ca. 6 maanden en een gewicht van ca. 110-120 kg naar een slachthuis worden getransporteerd voor de slacht of naar een verzamelcentrum om van daar verder te worden getransporteerd naar een slachthuis.
Ik zag in beide video’s, dat het om dezelfde locatie, dezelfde oplegger en dezelfde persoon in een groene overall ging, die de varkens door de loopgang naar de oplegger dreef. (…)
Ik zag, dat de man in groene overall een rood schot (zogenaamde “opdrijfschot”) in zijn linkerhand hield en achter de varkens aan liep door de loopgang richting de oplegger. Ik zag, dat hij in zijn rechterhand een langwerpig voorwerp van grijze kleur hield dat op een veeprikker leek. Ik zag, dat wanneer één van de varkens van de lopende groep varkens kort stopte om zich te oriënteren en/of de grond wilde snuffelen, dat de persoon direct met dit voorwerp op de billen van de varkens begon in te steken. Hij prikte met het voorwerp in zijn rechterhand routinematig op de lopende varkens, die zich aan het einde van de groep voor hem bevonden en wanneer deze varkens voor een seconde stopten en niet continu verder liepen, hetgeen onnodig was en vermeden had kunnen worden door andere manieren en/of methoden van het vooruit drijven van de varkens. Hij liet de dieren geen seconde tijd om zich even te oriënteren in de voor hun nieuwe omstandigheden. Ik zag, dat de varkens hierdoor schrokken, iets sneller renden en weer vooruitliepen. Ik zag, dat de hierboven beschreven handeling van de man onnodig was gezien de dieren zich al aan het vooruit bewegen waren.
Ik zag, dat de oplegger zo was geplaatst dat de varkens, om de laadklep te kunnen betreden, een bocht moesten maken. Ik zag dat één van de varkens op de laadklep stond met zijn kop naar de loopgang.
Ik zag, dat toen de varkens zich aan het einde van de loopgang voor de laadklep hadden verzameld en niet verder liepen, de man in groene overall hun weg terug versperde met het rode opdrijfschot door deze dwars voor zich te houden. Ik zag, dat hij daaropvolgend stekende bewegingen naar de varkens maakte met het voorwerp in zijn rechterhand, dat op een veeprikker leek, en de varkens met dit voorwerp ook raakte.
Ik zag, enkele varkens direct voor de laadklep staan in de richting van de oplegger. Ik zag dat deze dieren al ongeveer 1 minuut stilstonden en de weg van de andere varkens blokkeerden. Deze varkens stonden zo ver van de man af dat hij ze niet kon bereiken omdat er andere varkens voor hem stonden, sommige met het gezicht naar hem toe en andere met het gezicht naar de laadklep. Ik zag, dat de varkens die direct voor de man stonden geen ruimte en geen plaats hadden om zich om te draaien.
Ik zag, dat de man met het voorwerp op de varkens, die direct vóór hem stonden, instak. Ik zag, dat deze varkens aan het eind van de groep varkens stonden en geblokkeerd werden door de varkens die vóór hen stonden en die niet naar de laadklep wilden lopen en deze varkens waren ook van achteren geblokkeerd door het rode opdrijfschot en de man in groene overall. Het was duidelijk te zien dat de varkens geen kant op konden. Ik zag, dat de man eerst met het voorwerp op de billen/spieren van de achterpoten van de varkens die vóór hem stonden instak. Omdat de varkens hierdoor niet vooruit te krijgen waren stak hij herhaaldelijk met het voorwerp in op andere lichaamsdelen zoals de flanken, de schouders, de rug, de hals en de kop. Ik zag, dat de achterste varkens bij het steken met het voorwerp met schrik reageerden, wat tot uiting kwam in het feit dat de varkens probeerden weg te komen. Ik zag, dat de varkens die gestoken werden soms begonnen te draaien of op de varkens voor hen sprongen omdat zij niet verder vooruit konden lopen omdat zij door de andere varkens geblokkeerd waren. Ik zag, dat de man in de groene overall steeds meer en meer instak en zich steeds agressiever gedroeg door sommige varkens snel kort achter elkaar meermaals met het voorwerp te prikken op diverse plekken van hun lichaam, zelfs aan de hals, de kop en zelfs aan de zijkant van hun gezicht.
Ik zag, dat een varken uit angst en vanwege de pijn in zijn nood omhoog sprong nadat met het voorwerp op zijn rug was ingestoken en de man het varken daarnaar twee keer kort achter elkaar nogmaals op de rug in de schouderstreek met het voorwerp prikte ofschoon het varken al in een achterovervallende beweging was en achteroverviel op zijn rug. Ik zag, dat hij op een ander varken, dat achteruitliep herhaaldelijk met het voorwerp tegen de kop, de hals, de zijkant van de kop, de schouder en de flank instak.
Ik zag, dat het andere varken waarop hij met het voorwerp herhaaldelijk op de schouders had ingestoken, door zijn achterbenen zakte en vermoeid bleef zitten. Ik zag dat dit varken moeilijk in de benen kon komen en apathisch bleef zitten.
Ik zag, dat de man zich vervolgens eerst op de andere varkens richtte en herhaaldelijk op deze varkens instak.
Ik zag, dat de man zich toen ook ver over zijn opdrijfschot naar voren boog om de varkens in het midden van de groep, die de achterste varkens blokkeerden, met het voorwerp te bereikend en te steken om te pogen de vooruit te bewegen. Ik zag, dat dit weinig succes opleverde om de dieren vooruit te bewegen omdat de varkens in het midden van de groep ook geblokkeerd waren door varkens die er voor en er achter hen stonden. Ik zag, dat deze dieren door het steken met het voorwerp schrokken en daarbij deels ook op de andere varkens sprongen. Daarna stak de man weer
meermaals met het voorwerp in op de schouderstreek van het varken, dat apathisch was blijven zitten nadat het door de achterbenen was gezakt. Het varken stond met moeite op en ik zag, dat het dier meermaals uitgleed op de bevuilde bodem van de loopgang en waarbij de man herhaaldelijk met het voorwerp op het varken instak. Ik zag aan de manier hoe het varken zich bewoog dat het dier in paniek leek, zich zelf draaide en op de man afliep om weg te willen komen. Ik zag, dat de man eerst een stuk achterwaarts was gelopen omdat het varken op hem afliep en dan weer herhaaldelijk met het voorwerp op diverse plekken van het lichaam van dit varken instak, het varken zich weer richting de laadklep draaide en uiteindelijk met veel moeite en in paniek tot op de laadklep bewoog. Ik zag dat de andere varkens die deels de laadklep opgelopen waren zich weer draaiden en weer richting de loopgang liepen. Ik zag dat na veel heen en weer lopen van de varkens en het herhaaldelijk door de man insteken op diverse varkens en op diverse lichaamsplekken met het voorwerp uiteindelijk alle varkens op de laadklep stonden.
Ik zag, dat de man aansluitend de varkens blijkbaar van slachtblikken voorzag. Ik concludeerde dit omdat ik zag, dat de man met zijn ene hand naar zijn borstzak van de overall bewoog iets bleek te pakken en aansluitend met iets in die hand naar een voorwerp in zijn ander hand bewoog en vervolgens met een voorwerp bij één oor van een varken kwam en iets bleek in te brengen bij dit oor. Vervolgens deed de man weer dezelfde handeling bij een ander varken. Ik herkende deze handelingen, die ik al vaker gezien heb bij het laden van slachtvarkens als het aanbrengen van zogenoemde slachtblikken (oormerken uit metaal met een nummer erop) in een oor van slachtvarkens/gebruiksvarkens voor de slacht.
Aansluitend liet de man de laadklep omhoog gaan naar de laag van de oplegger waar de dieren geladen zouden worden. Ik zag dat de man vervolgens de oplegger inliep en de video’s daarna eindigde[n]. (…)”
3.2.
Op 31 maart 2023 heeft de [naam verweerder] zijn voornemen kenbaar gemaakt om aan eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Eiseres heeft op 13 april 2023 een zienswijze op dit voornemen naar voren gebracht.
3.3.
Bij besluit van 28 april 2023 (het boetebesluit) heeft de [naam verweerder] aan eiseres een bestuurlijke boete van € 3.000,- opgelegd vanwege drie beboetbare feiten:
1) Bij het vervoeren of laten vervoeren van dieren is niet voldaan aan de voorwaarde dat het personeel dat met de dieren omgaat zijn werkzaamheden uitvoert zonder gebruikmaking van geweld of een methode die de dieren onnodig angstig maakt of onnodig letsel of leed toebrengt.
2) Het is verboden de dieren zodanig te behandelen dat het hun onnodige pijn of onnodig lijden berokkent.
3) Het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken worden toegediend, moet zoveel mogelijk worden vermeden. Deze instrumenten mogen in elk geval alleen worden gebruikt voor volwassen runderen en volwassen varkens die weigeren zich te verplaatsen, en uitsluitend op voorwaarde dat de dieren vóór zich ruimte hebben om zich voort te bewegen. De schokken mogen niet langer duren dan één seconde, moeten voldoende worden gespreid en mogen uitsluitend op de spieren van de achterpoten worden toegediend. Ook wanneer de dieren niet reageren, mogen de schokken niet herhaaldelijk worden toegediend.
Dit zijn volgens de [naam verweerder] overtredingen van artikel 2.5 en 6.2, eerste lid, van de Wet dieren en artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren, in samenhang met artikel 3, aanhef en onder e, artikel 6, derde lid, bijlage I, hoofdstuk III, § 1.8, onder d, en § 1.9 van Verordening (EG) nr. 1/2005 (Transportverordening).
De [naam verweerder] heeft verder overwogen dat de overtredingen dermate ernstige gevolgen voor het dierenwelzijn van de varkens hadden, dat hij op grond van artikel 2.3, aanhef en onder b, van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren aanleiding ziet om de boete te verdubbelen van € 1.500,- naar € 3.000,-. Vanwege de samenhang tussen de beboetbare feiten heeft de [naam verweerder] ervoor gekozen om één maal een boete van € 3.000,- op te leggen.
3.4.
Het bestreden besluit berust - samengevat - op de volgende overwegingen. De bevindingen ten aanzien van het beeldmateriaal zijn duidelijk en kenbaar vastgelegd in het rapport van bevindingen en de daarbij gevoegde veterinaire verklaring. Daarmee is inzichtelijk op welke wijze het beeldmateriaal is betrokken bij het besluit. De inspecteurs hebben tijdens de bezoeken op 24 november 2022 en 13 februari 2023 met [persoon C] en [persoon A] gesproken en hen het beeldmateriaal voorgehouden, zodat ook hun reactie kon worden betrokken bij het besluit. Op de beelden zijn zware overtredingen zichtbaar, met ernstige gevolgen voor het dierenwelzijn, waardoor niet ingrijpen geen optie is. Dat geen sprake is van gebruik van een elektrische veeprikker maar van een bliktang is zeer onaannemelijk. De inspecteurs herkenden het voorwerp dat de persoon in de groene overall in zijn rechterhand hield als een veeprikker, aan de hand van de uiterlijke kenmerken van het voorwerp (grijs en staafvormig) in samenhang met de wijze waarop het apparaat werd gebruikt. Verder werd de veeprikker herhaaldelijk gebruikt op varkens die niet weg konden komen. De toezichthoudend dierenarts heeft verklaard en uitgebreid gemotiveerd dat de gezondheid en het welzijn van de dieren is benadeeld door het onnodige en onjuiste gebruik van de veeprikker, waardoor het toedienen van elektrische schokken bij de dieren onnodig pijn en leed heeft veroorzaakt. Het toepassen van elektrische schokken met een veeprikker is uitsluitend toegestaan bij volwassen varkens. Ook de plek waar elektrische schokken zijn toegediend (op andere lichaamsdelen dan de billen, en zelfs op de kop) heeft ertoe geleid dat de varkens zeer veel stress en vermijdbaar leed is berokkend. De gevolgen voor het dierenwelzijn zijn zodanig ernstig dat de boete terecht is verdubbeld. De aan eiseres opgelegde boete is evenredig. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er omstandigheden zijn op grond waarvan de [naam verweerder] de boete zou moeten matigen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid en de evenredigheid van de aan eiseres opgelegde bestuurlijke boete. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Mocht de [naam verweerder] de dronebeelden gebruiken om handhavend op te treden?
6. Eiseres betoogt dat niet is voldaan aan door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) geformuleerde criteria nu sprake is van beelden die niet gemaakt zijn door deskundige medewerkers en die niet gemaakt zijn in opdracht van het bevoegde gezag. Bovendien is er geen sprake van het op duidelijke wijze vastleggen van de feiten en omstandigheden, nu er flinke discussie is over wat er nu eigenlijk op de beelden te zien is. Dat beelden aanleiding kunnen zijn voor nader onderzoek, zoals controles, is nog enigszins te volgen, maar in dit geval wordt er ten onrechte louter op basis van de beelden gehandhaafd en een bestuurlijke boete opgelegd. Dat een dierenarts en een inspecteur weergeven wat zij denken te zien op die beelden maakt dat niet anders.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
6.1.1.
Volgens vaste rechtspraak [1] van het CBb is het aan het bevoegd gezag om toezicht te houden op de naleving van regelgeving en handhavend op te treden ingeval van overtreding. Door een belanghebbende kan aan het bevoegd gezag worden gevraagd om handhavend op te treden jegens een derde. Het ligt in dat geval op de weg van die belanghebbende om het bevoegd gezag voldoende aanknopingspunten te bieden voor onderzoek naar de vraag of de derde tegen wie handhavend optreden gevraagd wordt een overtreding begaat of heeft begaan. Het is dan aan het bevoegd gezag om te onderzoeken of sprake is van een overtreding. Aan een handhavingsbesluit, indien daartoe wordt besloten, moet een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag liggen op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat sprake is van een overtreding. Daarbij moet de waarneming van feiten en omstandigheden die moeten leiden tot een handhavingsbesluit te zijn gedaan door een ter zake kundige medewerker van het bevoegd gezag, door een ter zake kundig persoon in opdracht van het bevoegd gezag of door een ter zake kundig persoon wiens bevindingen het bevoegd gezag voor zijn rekening neemt. De vastgestelde of waargenomen feiten en omstandigheden dienen op een duidelijke wijze te worden vastgelegd. Dat kan geschieden in een schriftelijke rapportage, maar in bepaalde gevallen ook met foto’s of ander bewijsmateriaal. Duidelijk moet zijn waar, wanneer en door wie de feiten en omstandigheden zijn vastgesteld of waargenomen en welke werkwijze daarbij is gehanteerd.
6.1.2.
Indien sprake is van filmbeelden die heimelijk zijn gemaakt, zoals in deze zaak en in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van het CBb van 18 april 2018, is verder nog het volgende van belang.
In beginsel kan niet worden overgegaan tot handhavend optreden louter op grond van zulk beeldmateriaal, nu niet kan worden vastgesteld dat het voldoet aan de hiervoor genoemde criteria. Dat neemt niet weg dat de [naam verweerder] het beeldmateriaal wel dient te beoordelen om te bepalen of het voldoende aanknopingspunten biedt om onderzoek in te stellen naar een eventuele overtreding. Verder kan het beeldmateriaal, naast de bevindingen uit dat onderzoek, worden betrokken bij de voorbereiding van een besluit op een verzoek om handhaving. Daaruit volgt dat de [naam verweerder] op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uit een oogpunt van zorgvuldige voorbereiding gehouden is om het toegezonden beeldmateriaal te bekijken en te beoordelen. Verder moet de [naam verweerder] zijn bevindingen ten aanzien van het beeldmateriaal op een duidelijke en kenbare wijze vastleggen om inzichtelijk te maken op welke wijze het beeldmateriaal is betrokken bij het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Uit een oogpunt van zorgvuldige voorbereiding ligt het op de weg van de [naam verweerder] om het beeldmateriaal ook aan de vermeend overtreder voor te houden zodat ook diens reactie kan worden betrokken bij het besluit.
6.2.
De [naam verweerder] stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van handhaving louter op basis van de beelden van de Stichting. De rechtbank volgt de [naam verweerder] in dit standpunt. De beelden zijn blijkens het rapport van bevindingen beoordeeld door twee toezichthouders van de NVWA. Zij hebben hun bevindingen ten aanzien van het beeldmateriaal op een duidelijke en kenbare wijze vastgelegd. Deze toezichthouders hebben zowel de originele dronebeelden als de ingezoomde dronebeelden voorgehouden aan eiseres, die ook in de gelegenheid is gesteld om op de (ingezoomde) dronebeelden te reageren. De [naam verweerder] heeft deze verklaringen meegewogen in de besluitvorming. Dat geldt ook voor de verklaringen van de chauffeur in kwestie en de veehouder die de varkens heeft laten vervoeren door eiseres. Ook hebben de toezichthouders onderzoek gedaan naar de ritplanning en RDW gegevens, om vast te stellen of eiseres wel de vervoerder was. Tot slot zijn de dronebeelden beoordeeld door een toezichthoudend dierenarts die een veterinaire verklaring heeft opgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze wijze van onderzoek doen aan de criteria die het CBb in de uitspraak van 18 april 2018 heeft geformuleerd.
Stelt eiseres terecht dat de [naam verweerder] de beelden op een onjuiste manier heeft geïnterpreteerd?
7. Eiseres betoogt dat de [naam verweerder] de beelden heeft laten bekijken door een eigen veterinair en eigen inspecteurs en daar ten onrechte de rechtspraak op heeft losgelaten dat afgegaan moet worden op de juistheid van de inhoud van een rapport. Die rechtspraak gaat echter uit van het feit dat de toezichthouder als enige een situatie gezien heeft, en dat die situatie ook niet meer bestaat. De beelden bestaan nog en ook eiseres kan die beelden
interpreteren. Eiseres heeft de beelden voorgelegd aan [persoon F] , onder andere dierenarts en gerechtelijk deskundige. Hij heeft samen met collega’s [persoon G] en [persoon H] de beelden heeft bekeken. De interpretatie door de drie deskundigen rijmt niet met de interpretatie van de [naam verweerder] over wat er al dan niet uit een broekzak gehaald wordt, over de steeds agressievere bewoordingen, over termen als insteken en over de vraag of de varkens pijn hebben gehad. Eiseres bestrijdt dan ook de interpretatie van de [naam verweerder] van de beelden. Door de rapportage van de eigen deskundigen is de interpretatie van de [naam verweerder] dermate bestreden dat het besluit niet overeind kan blijven. Tenslotte voert eiseres aan dat er bij het gebruik van een bliktang geen beboetbare feiten zijn gepleegd.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
7.1.1.
Uit vaste rechtspraak [2] van het CBb volgt dat in gevallen als deze, waarin een boete is opgelegd, de bewijslast dat sprake is van overtredingen, gelet op het vermoeden van onschuld, rust op het bestuursorgaan dat de boete heeft opgelegd. In beginsel mag een bestuursorgaan uitgaan van de bevindingen in een rapport van bevindingen, indien de controle is verricht en het rapport is opgemaakt door een hiertoe bevoegde toezichthouder en het rapport zelf geen grond biedt om aan de juistheid van de bevindingen te twijfelen. Een toezichthouder wordt geacht te beschikken over de benodigde expertise om het wettelijk geregelde toezicht te houden. Aan de bevindingen van een toezichthouder van de NVWA kan daarom niet lichtvaardig worden voorbijgegaan. Indien de bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd. Daarbij zal doorgaans van belang zijn de wijze waarop de bedoelde waarnemingen in het rapport zijn weergegeven en onderbouwd, alsmede de aard van de waarneming en daarbij in het bijzonder in welke mate die waarneming waarderende elementen kent.
7.1.2.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat deze vaste rechtspraak enkel van toepassing is in het geval de toezichthouder de enige is die de (niet meer bestaande) situatie heeft gezien en dus niet in het geval de toezichthouder zijn bevindingen baseert op dronebeelden. Voor die conclusie ziet de rechtbank in de vaste rechtspraak namelijk geen enkel aanknopingspunt.
7.1.3.
De rechtbank ziet verder geen grond voor twijfel aan de inhoud van het rapport van bevindingen en de veterinaire verklaring. Zij heeft de beelden zelf ook bekeken en herkent daarop wat de toezichthoudend dierenarts tot in detail beschrijft. Ter zitting is door de gemachtigde van de [naam verweerder] nog toegelicht hoe de verklaring van de toezichthoudend dierenarts is opgebouwd: eerst heeft zij haar waarnemingen beschreven en pas daarna heeft zij gemotiveerd waarom die waarnemingen leiden tot de conclusie dat sprake is van een overtreding. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de gemachtigde van eiseres te volgen in zijn standpunt ter zitting dat de verklaring van de toezichthoudend dierenarts gaandeweg en ook op zitting steeds stelliger is geworden.
7.1.4.
Een deel van de waarnemingen door de toezichthoudend dierenarts wordt overigens ook bevestigd door de door eiseres overgelegde verklaring van [persoon F] , [persoon G] en [persoon H] , namelijk dat de achterste varkens zich vastliepen en geen ruimte hadden om door te lopen en dat ze daardoor ook steeds onrustiger werden. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres herhaald dat [persoon F] ook een dierenarts is en dat niet valt in te zien waarom zijn verklaring anders zou moeten worden gewogen dan die van de toezichthoudend dierenarts. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de [naam verweerder] echter voldoende onderbouwd waarom dat zo is: uit de verklaring van [persoon F] blijkt niet welke ervaring hij specifiek ten aanzien van het laden en vervoeren van varkens heeft terwijl en de toezichthoudend dierenarts die specifieke ervaring wel heeft. In het licht van dat verschil kan de rechtbank ook geen doorslaggevende betekenis hechten aan de stelling van [persoon F] , dat de manier waarop de varkens reageren tot de conclusie leidt dat het gebruik van een veeprikker minder waarschijnlijk is. De rechtbank mist namelijk iedere onderbouwing van die conclusie. De verklaring van de toezichthoudend dierenarts is bovendien stelliger, is gebaseerd op jarenlange ervaring en past ook beter bij wat de rechtbank zelf aan de hand van de beelden heeft waargenomen.
7.1.5.
Ter zitting heeft de gemachtigde van de [naam verweerder] twee foto’s overgelegd waarop een veeprikker en een bliktang te zien zijn. De veeprikker is een recht apparaat, waarvan de vorm doet denken aan een zaklantaarn. De bliktang bestaat uit twee hendels die door middel van een scharnier naar elkaar toe kunnen worden geknepen. Aan de hand van hoe de chauffeur het apparaat op de beelden vasthoudt is de rechtbank van oordeel dat die grip beter past bij een veeprikker dan bij een bliktang. De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat uit het rapport van bevindingen volgt dat eiseres heeft verklaard dat zij veeprikkers heeft verstrekt aan haar chauffeurs. Verder betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat de toezichthoudend dierenarts met grote stelligheid heeft verklaard dat de reactie van de varkens overeenkomt met wat haar bekend is als gebruikelijke rectie op een veeprikker. Verder is ook de rechtbank opgevallen dat, zodra alle varkens op de laadklep staan, de chauffeur het apparaat wat hij tot dan toe vasthield in zijn rechterzak opbergt en uit zijn linker borstzak een ander apparaat haalt, waarmee hij de slachtblikken lijkt aan te brengen. Dat strookt naar het oordeel van de rechtbank niet met de stelling dat het opdrijven met behulp van een bliktang gebeurde. Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaring van [persoon F] dat het gebruik van een veeprikker minder waarschijnlijk is en de verklaring van de chauffeur dat hij geen veeprikker, maar een bliktang in zijn hand had, niet leiden tot twijfel aan het rapport van bevindingen en de veterinaire verklaring.
8. Op grond van het voorgaande is komen vast te staan dat eiseres in strijd heeft gehandeld met artikel 2.5 en artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, in verbinding met artikel 4.8, van de Regeling houders van dieren, alsmede in verbinding met artikel 3, aanhef en onder e, en artikel 6, derde lid, Bijlage I, hoofdstuk III, paragrafen 1.8, onder d, en § 1.9 van de Transportverordening. De [naam verweerder] was bevoegd eiseres voor die overtreding een boete op te leggen.
Hoogte en evenredigheid van de boete
9. Eiseres betoogt dat nu het gebruik van een elektrische prikker niet is komen vast te staan de boete niet in stand kan blijven. Mocht er toch een beboetbaar feit overblijven, kan de verhoging niet in stand blijven.
9.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
9.1.1.
Ten aanzien van de hoogte van de boete stelt de rechtbank voorop dat de wetgever een afweging heeft gemaakt welke boete bij deze overtreding passend moet worden geacht. De rechtbank acht het standaardbedrag van € 1.500,- voor deze overtreding niet onredelijk. Het met de Transportverordening gediende doel - het waarborgen van dierenwelzijn - staat voorop.
9.1.2.
De rechtbank is van oordeel dat de [naam verweerder] voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de gevolgen voor het dierenwelzijn zodanig ernstig acht dat het boetebedrag is verdubbeld gelet op onderstaande inhoud van de veterinaire verklaring:
“(…) Vraag 2 Is de gezondheid en/of het welzijn van de dieren naar uw mening benadeeld?
Antwoord: Ja, de gezondheid en het welzijn van de dieren is benadeeld door het onnodige en onjuiste gebruik van de veeprikker waardoor onnodig pijn en leed door het toedienen van elektrische schokken bij de dieren werd veroorzaakt.
Het laden en transporteren van varkens beteken[t] altijd een mate van stress voor de dieren. Het toedienen van elektrische schokken door een veeprikker veroorzaakt pijn en verhoog[t] de stress, die de dieren sowieso door het laden en transporteren ervaren en tast het welzijn van de dieren aan. Het onjuiste toepassen van elektrische schokken met een veeprikker zorgt ervoor dat de dieren nog meer in stress raken en hun welzijn nog meer aangetast wordt. Het toepassen van elektrische schokken op andere plaatsen op het lichaam dan de spieren van de achterpoot is extra pijnlijk en veroorzaakt ook meer stress en leed en tast het welzijn extra aan. Op andere plekken van het lichaam dan op de billen (spieren van de achterpoot) is de huid en het vetweefsel normaliter dunner en de bespiering minder waardoor deze lichaamsdelen ook gevoeliger zijn en het toedienen van elektrische schokken op deze lichaamsdelen extra pijnlijk is.
(…)
Volgens de wetgeving moet het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken worden toegediend zoveel mogelijk worden vermeden. De schokken mogen niet langer duren dan één seconde, moeten voldoende worden gespreid en mogen uitsluitend op de spieren van de achterpoten worden toegediend. Ook wanneer de dieren niet reageren, mogen de schokken niet herhaaldelijk worden toegediend. Deze instrumenten mogen in elk geval alleen worden gebruikt voor volwassen runderen en volwassen varkens die weigeren zich te verplaatsen, en uitsluitend op voorwaarde dat de dieren vóór zich ruimte hebben om zich voort te bewegen. (…)
Vraag 3 Is er hierdoor sprake van vermijdbaar lijden?
Antwoord: Ja, hierdoor is sprake van vermijdbaar lijden.
Het toepassen van elektrische schokken met een veeprikker is uitsluitend toegestaan bij volwassen runderen en varkens. Gezien mijn mening, dat bij varkens met een leeftijd van ca. zes maanden niet van volwassen dieren gesproken kan worden, was het toepassen van elektrische schokken met een veeprikker bij deze dieren niet geoorloofd en heeft dit onnodig vermijdbaar leed veroorzaakt.
De manier hoe de veeprikker door het personeel werd aangewend (…) en de plaatsen van het lichaam waar de elektrische schokken op werden toegepast hebben onnodig en vermijdbaar leed veroorzaakt. (…)
Daarnaast is de excessieve en brutale manier hoe sommige varkens regelrecht bewerkt werden met de veeprikker door herhaaldelijke en brutale toepassing in bij voorbeeld het gezicht of de kop of andere gevoelige lichaamsdelen als schokkend te noemen en heeft de varkens zeer veel stress berokkend en vermijdbaar leed. Sommige dieren hebben zich hierdoor ook bezeerd door achterover op de rug te vallen of uitgeput door stress door de benen te zakken en uitgeput te blijven zitten. (…)”
9.1.3.
Verder heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank geen bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 5:46, derde lid, van de Awb aangevoerd op grond waarvan de [naam verweerder] de boete had moeten matigen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de bestuurlijke boete van € 3.000,- in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:2
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 5:46, eerste en derde lid
1. De wet bepaalt de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.
3. Indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, legt het bestuursorgaan niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
Verordening (EG) nr. 1/2005 (Transportverordening)Artikel 3, aanhef en onder e
Het is verboden dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent.
Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
e) het personeel dat met de dieren omgaat, heeft daarvoor de nodige opleiding of bekwaamheid, naar gelang van het geval, en voert zijn werkzaamheden uit zonder gebruikmaking van geweld of een methode die de dieren onnodig angstig maakt of onnodig letsel of leed toebrengt.
Artikel 6, derde lid
De vervoerders vervoeren de dieren in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I.
BIJLAGE I TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
Hoofdstuk III VERVOERMETHODEN
1.8.
Het is verboden:
d) de dieren bij kop, oren, horens, poten, staart of vacht op te tillen of voort te trekken, of ze zodanig te behandelen dat het hun onnodige pijn of onnodig lijden berokkent.
1.9.
Het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken worden toe gediend, moet zoveel mogelijk worden vermeden. Deze instrumenten mogen in elk geval alleen worden gebruikt voor volwassen runderen en volwassen varkens die weigeren zich te verplaatsen, en uitsluitend op voorwaarde dat de dieren vóór zich ruimte hebben om zich voort te bewegen. De schokken mogen niet langer duren dan één seconde, moeten voldoende worden gespreid en mogen uitsluitend op de spieren van de achterpoten worden toegediend. Ook wanneer de dieren niet reageren, mogen de schokken niet herhaaldelijk worden toegediend.
Wet dieren
Artikel 6.2, eerste lid
Het is verboden in strijd te handelen met bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen betreffende onderwerpen waarop deze wet van toepassing is.
Artikel 8.7
Onze [naam verweerder] kan een overtreder een bestuurlijke boete opleggen.
Artikel 8.8, eerste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding of voor categorieën van overtredingen kan worden opgelegd.
Regeling houders van dieren
Artikel 4.8
Als voorschriften als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet, worden aangewezen de artikelen 3 tot en met 9 en 12, van verordening (EG) nr. 1/2005.
Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren
Artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, en derde lid
1. De hoogte van de bestuurlijke boete die Onze [naam verweerder] aan een overtreder voor een overtreding kan opleggen wordt overeenkomstig de volgende boetecategorieën vastgesteld:
b. categorie 2: € 1500.
3. Bij ministeriële regeling worden de bepalingen waarvoor in geval van overtreding een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, ingedeeld overeenkomstig de daarbij aangewezen boetecategorie.
Artikel 2.3, aanhef en onder b
Indien de risico's of de gevolgen van een overtreding voor de volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of milieu ernstig zijn, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, verdubbeld.
Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
Artikel 1.2
De hoogte van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig de bedragen die horen bij de boetecategorieën die in de bijlage bij deze regeling voor desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd.
Bijlage als bedoeld in artikel 1.2 van de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
Regeling houders van dieren Categorie
Artikel 4.8, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 3, 2
(…) 6, (…) alsmede Bijlagen I (…) voor zover genoemd in de genoemde
artikelen, van verordening (EG) nr. 1/2005.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van 18 april 2018, ECLI:NL:CBB:2018:128, en de uitspraak van 7 december 2021, ECLI:NL:CBB:2021:1044.
2.Bijvoorbeeld de uitspraak van 11 juni 2024, ECLI:NL:CBB:2024:390.